Treinonderdelen met brandschades en restanten van bedrijfsongevallen kwamen voor zijn lens. Maar ook tal van technische onderdelen – ‘Johan, zorg eens voor een foto van de technische koppeling van een waterpomp.’ Op andere momenten staat hij oog in oog met de Japanse minister van Transport of met de directeur van NS. Hij fotografeert tijdens bedrijfsfeesten, jubilea en recepties. ‘Mensen fotograferen, daar hield ik het meest van. De sfeer was altijd ongedwongen, ze hadden er veel lol in.’
Johan solliciteert eind jaren zeventig bij NS. ‘Ik werkte bij Rijkswaterstaat maar kwam vaak doodmoe thuis. En ik was pas begin twintig. Bij NS belandde mijn brief even in de la, maar na een half jaar kreeg ik bericht. Op 19 september 1977 begon ik als dieselmonteur in de motorenafdeling.’ Johan wordt hoofdmonteur maar hoeft niet zo nodig de volgende stap naar regelvakman te maken. Hij is dik tevreden want naast zijn werk heeft hij een andere passie: fotograferen. Voor Jan Goosens, de vaste bedrijfsfotograaf met wie Johan veel contact heeft, mag hij af en toe een klusje doen. Ondertussen volgt hij samen met een vriend de fotovakschool. Als Jan in 1984 ziek wordt ontstaat er een vacature. Johan solliciteert en wordt aangenomen.
‘Officieel had ik een dubbelfunctie, ik moest beschikbaar blijven als monteur voor noodgevallen. Maar ondertussen stuurden ze mij overal op af. Zo legde ik met mijn mobiele studio heel wat kilometers af. Moet je nagaan, ik bestreek het hele terrein, van het NS-plein tot aan het huidige Spoorpark. Het ene moment ging ik met de ongevallendienst op pad en het andere moment leverde ik een afscheidsfotoboek voor een jubilaris. Ik kende iedereen en iedereen kende mij. Dat waren toen wel negenhonderd man. Mijn mooiste project was de revisie van de 3737. Die heb ik tot in elk detail vastgelegd.’
In de loop van de negentiger jaren keert het tij. Enerzijds maakt de digitale fotografie zijn opmars waardoor medewerkers steeds vaker zelf foto’s maken van motoronderdelen. Daarnaast wil NS sterk op de kosten bezuinigen en dat geldt ook voor de rol van huisfotograaf. Johan herinnert zich een vervelend gesprek met zijn nieuwe leidinggevende: ‘Hij vertelde mij dat NS geprivatiseerd zou gaan worden. Daarbinnen was geen ruimte meer voor huldigingen of afscheidsfeesten. Zelfs een bos bloemen kon er niet meer af, daar begreep ik helemaal niets van. Ze zouden voortaan een fotograaf inhuren als het nodig was. En ik zou weer monteur worden, alleen was er nauwelijks nog werk voor mij. Rond 2005 moest ik mijn hele mobiele fotostudio inleveren. Ik heb er nooit meer iets van teruggezien.’
Gelukkig kan Johan de laatste jaren van zijn werkzame periode invullen op een fijne werkplek bij de afdeling logistiek. Zo draagt hij bij aan de verhuizing van de laatste spullen naar de nieuwe locatie op Loven. Daar haalt de voormalige bedrijfsfotograaf zelfs nog een heftruckcertificaat. Op 13 december 2016 doen zijn collega’s hem definitief uitgeleide … per vorkheftruck.
Johan fotografeert nog steeds maar alleen voor privédoeleinden. Dan springt hij ineens van zijn fiets om een mooie schaduw op de digitale plaat vast te leggen. In zijn gigantische fotoarchief bleek NS geen interesse te hebben, dus heeft Johan die zelf ‘gered’. ‘Ik krijg nog weleens de vraag van een oud-collega of ik een foto wil opzoeken, begin er maar eens aan!’ Hij kijkt terug op een prachtige tijd: ‘Het was heel mooi en ik heb op de juiste momenten de goede keuzes kunnen maken. Dat betreft zowel mijn sollicitatie bij NS, als het besluit om te stoppen. Daar ben ik heel dankbaar voor.’
Dit verhaal is onderdeel van het project 'Sporen van de NS Hoofdwerkplaats: Samen verzamelen voor de Stadscollectie Tilburg'. Met dank aan Dienie Biemans, Tekstbureau Theo van Etten en Co-Cultuur/Leonie Wingen voor het afnemen van de interviews en optekenen van de verhalen.
Het project is mede mogelijk gemaakt door het Fonds voor Cultuurparticipatie en Fonds Erfgoed Tilburg.