Van ‘dochter van’ tot spin in het web (Monique Vos)

Sporen van de NS Hoofdwerkplaats

Het is de vader van Monique Vos die haar als het ware de NS Hoofdwerkplaats in loodst. In zijn voetsporen ontwikkelt Monique zich tot een spin in het web en een vraagbaak voor haar collega’s.

Monique Vos foto1.jpg

Verpleegster zal ze worden. Althans, dat willen haar moeder en oma graag, voor Monique hoeft dat niet zo nodig. Gelukkig er is een probleempje. Als Monique van de middelbare school komt is ze nog te jong om met de verpleegstersopleiding te starten. ‘Bij ons in het magazijn kunnen ze nog wel iemand gebruiken, is dat niets voor jou?’ oppert haar vader. Ad Vos is hoofd van de H1-loods bij de NS Hoofdwerkplaats en wordt door collega’s als een ‘markante persoonlijkheid’ omschreven. Heeft hij een vooruitziende blik? Hoewel de keuze voor NS een drastische wending in haar geplande carrière lijkt, ziet Monique het wel zitten.

In februari 1981 start ze als datatypiste op de afdeling IM (Inkoop en Magazijn). Daarbij werkt ze bestellingen uit op een ‘typemachine zoals je ze nu in het museum ziet staan’ zegt ze hierover. Ook werkt ze met viervoudig doorschrijfpapier. Daarbij moet ze zó hard op haar pen drukken dat dat er een deukje in haar vinger ontstaat. Dit ‘relikwie’ zet ze nog regelmatig in om over haar eerste baantje te vertellen.

Monique is nieuwsgierig in de goede zin van het woord. Ze voelt zich prima thuis in deze mannenwereld en verlaat regelmatig haar kantoor om in de werkplaats met eigen ogen te zien hoe dingen werken. Zonder aarzelen klimt ze in de cabine van de locomotieven want, ze wil weten waar al die onderdelen zitten die zij alleen van papier kent. Waarom gaan sommige onderdelen stuk en hoe vaak? Dat wil ze allemaal weten. Zo leert ze van alles over technische zaken als compressoren, locomotiefonderstellen en pneumatiek.

Lachend, maar ook met enige aarzeling, vertelt Monique over de onderlinge plagerijen. ‘Want veel van wat er destijds bij NS gebeurde, dat kan nu natuurlijk niet meer.’ Zo werd de conditie van nieuwkomers vastgesteld door middel van een speciale ‘longinhoudtester’. Nadat iemand had voorgedaan hoe het zelfgeknutselde apparaat werkte, werd de nieuwe collega gevraagd erop te blazen. Die kreeg vervolgens een enorme stofwolk in het gezicht. Ook kroop Monique op haar eerste werkdag over de grond om mee te zoeken naar zogenaamd verloren contactlenzen van een collega. Een andere regelmatig terugkerende ‘act’ was het meten van je lengte bij de meetlat. Daarbij drukte iemand jouw hoofd met twee ingevette vingers in de juiste positie, zodat je ongemerkt de hele dag met twee vetvlekken op je hoofd rondliep. Monique weet zelf ook van wanten. Zoals tijdens de Tilburgse kermis waarbij ze vanuit de koepelhal argeloze voorbijgangers natspuit met behulp van een fietspomp en een bak met water.

Monique ontwikkelt zich tot een vraagbaak bij uitstek. Of het nou gaat om onderdelen voor een museumspoorlijn, onderstellen voor de inrichting van de LocHal of foto’s tijdens de nieuwbouw op Loven, iedereen weet haar te vinden. Ze geniet wanneer dingen ‘voor elkaar komen’. Als een kapotte compressor weer gerepareerd kan worden of een voorheen supersmerige tractiemotor brandschoon het bedrijf verlaat. Dergelijke klussen geven haar de bevestiging dat ze voor een stoer bedrijf werkt. Maar ze kan ook genieten van de verhalen van vroeger. Over de longinhoudtester bijvoorbeeld. Want hoewel die al jaren buiten gebruik is, ligt hij nog steeds in haar bureaulade.

Hoewel ze nog steeds bij NS werkt, blikt Monique nu al terug op een mooie periode die al meer dan veertig jaar duurt. Zo zet zij de lijn van haar vader voort en heeft ze zich misschien wel net zo geliefd gemaakt bij collega’s. Hij heeft het destijds vast goed gezien.

Dit verhaal is onderdeel van het project 'Sporen van de NS Hoofdwerkplaats: Samen verzamelen voor de Stadscollectie Tilburg'. Met dank aan Dienie Biemans, Tekstbureau Theo van Etten en Co-Cultuur/Leonie Wingen voor het afnemen van de interviews en optekenen van de verhalen. De foto in het TijdLab is gemaakt door Johan Dekkers.

Het project is mede mogelijk gemaakt door het Fonds voor Cultuurparticipatie en Fonds Erfgoed Tilburg.

 

Alle rechten voorbehouden

Media