De laatste der Mohikanen (Henk Meijers)

Sporen van de NS Hoofdwerkplaats

Iemand moet de laatste zijn. Zoals met elk bedrijf dat op enig moment zijn deuren sluit. Ook bij de Tilburgse NS Hoofdwerkplaats was er zo iemand. Zijn naam? Henk Meijers.

Henk Meijers foto1.jpg

Helemaal klaar is hij nog niet. In het voorjaar van 2022 maakt Henk als opzichter bij werkzaamheden aan de Koepelhal zijn ronde. Vroeger werkte hij hier ook. Eerst als onderhoudsmonteur van dieselmotoren en hijskranen en – sinds een hernia hem dat werk onmogelijk maakte – als facilitair medewerker.  Uiteraard waren er ook de speelse ondeugden: ‘Ja joh, ik was zelf ook een speelvogeltje hoor.’

Henk begint in 1969 bij NS. Hij is niet de enige binnen zijn familie: zijn tien jaar oudere broer werkt op de afdeling triple kleppen en ook zijn twee zwagers komt hij regelmatig tegen. De laatste twintig jaar van zijn actieve loopbaan werkt Henk bij de facilitaire dienst. Hier kan hij zijn praktijkkennis toepassen door allerlei onderhoudstaken te coördineren. ‘We zorgden voor zowel het tuinonderhoud als het keuren van veiligheidsmiddelen. We repareerden verwarmingsinstallaties en bedrijfsmachines, zelfs hijskranen.’ Jaarlijks blijft er een deel van het budget van het tuinonderhoud over. ‘Daarvan kochten we een enorme kerstboom voor op het bedrijfsterrein, dat ding was soms wel acht meter hoog.’

Even later staat Henk stil bij een muur waar gele voetstappen op geschilderd zijn. Alsof iemand met gele verf aan zijn voeten tegen de muur omhoog is gelopen. ‘Een grapje uit de tijd dat de veiligheidseisen werden aangescherpt,’ grinnikt Henk. Ooit maakte hij een risicoanalyse voor onderhoudswerkzaamheden aan het dak. ‘Aanvankelijk was dat niet nodig. We liepen er gewoon overheen, later werd bepaald waar je precies wel en niet mocht komen voor bepaalde werkzaamheden. Daartoe kwamen er gele lijnen op het dak. Voor het verplaatsen bleef je bijvoorbeeld binnen de lijnen en voor onderhoud mocht je er overheen.’

Gedurende de jaren worden er in het kader van bezuinigingen steeds meer werkzaamheden uitbesteed. Zo ook de man die zorgt voor het smeren van de machines. Dagelijks zag Henk hem door de fabriek rijden met zijn karretje oliën en vetten. ‘Hij wist precies welke machine wat nodig had en op welk moment.’ Met het afbouwen van de werkzaamheden verdween zijn functie, net zoals met complete afdelingen gebeurde.

Eind 2011 verlaat de laatste locomotief de werkplaats. De collega’s zijn vertrokken, sommigen zijn mee verhuisd naar Loven. Nog slechts één medewerker struint dagelijks door de verlaten bedrijfsgebouwen. Als technisch coördinator verzorgt Henk het machinepark dat na een veiling is achtergebleven. Ook stelt hij enkele grote stationsklokken en enkele houten lorries veilig die anders toch maar naar de sloper zullen gaan. Henk zal – zoals hij jaren geleden had voorspeld – de tent sluiten.

Tot zijn verzameling veiliggestelde voorwerpen behoren ook tal van koersborden. Voordat alles digitaal werd hingen deze metalen borden aan de buitenkant van de trein en gaven de bestemming aan. Ze werden in de werkplaats gemaakt. Het was een traditie geworden dat er ook koersbordjes als aandenken werden gemaakt voor het personeel, bijvoorbeeld bij de oplevering van een groot project, de opening van een nieuwe werkplaats of een andere speciale gelegenheid. Maar ook voor jubilea, bruiloften en andere feestjes van collega’s. De gepersonaliseerde borden probeert hij terug te bezorgen. Via Facebook speurt Henk naar de eigenaren. ‘Collega’s maakten die koersborden gezamenlijk voor elkaar. Als dan de mallenmaker naar de zeefdrukafdeling ging, dan wilden ze daar ook wel een exemplaar. Vervolgens moest er een houten lijst omheen en die timmerman wilde er ook wel een. Zo kwamen er dus meerdere exemplaren van een koersbord in omloop.’

Henk had een goede band met zijn collega’s. ‘Weet je, we wisten gewoon wat we aan elkaar hadden en dat is nog steeds zo. Buiten werk om gingen mijn vrouw en ik op vakantie met collega’s waarvan anderen zich afvroegen: ‘Hè, ga jij met díe mee?’ Maar voor mij waren dat twee gescheiden werelden. Wat hier gebeurde, dat bleef hier en wat dáár gebeurde bleef daar.’ Met veel gezinnen spreekt Henk nog altijd af, dat gaat nog altijd goed. Gelukkig maar, want echte collega’s heeft Henk niet meer. De NS Hoofdwerkplaats mag dan wel opgedoekt zijn, maar Henk is er nog steeds. Als facilitair medewerker en beheerder van het archief waakt hij over de resterende gebouwen en de nutsvoorzieningen. Hij is een van de weinige die al hun geheimen nog kent.

Dit verhaal is onderdeel van het project 'Sporen van de NS Hoofdwerkplaats: Samen verzamelen voor de Stadscollectie Tilburg'. Met dank aan Dienie Biemans, Tekstbureau Theo van Etten en Co-Cultuur/Leonie Wingen voor het afnemen van de interviews en optekenen van de verhalen.

Het project is mede mogelijk gemaakt door het Fonds voor Cultuurparticipatie en Fonds Erfgoed Tilburg.

 

Alle rechten voorbehouden

Media