Zwevende bushokjes en een invasie van felgele stroomkasten. De rituele voorbereiding van Tilburg Kermis is in volle gang. De jaarlijkse Hoogmis van Vermaak staat op het punt te beginnen. Zwieren en zwaaien. Kijken en bekeken worden. Verticale vlaggen tonen het nieuwe logo: statig blauw, pittig roze en wat kronkels. Het ontwerp straalt liturgische vernieuwing uit. Naast reuzenrad en suikerspin staan ‘smaakvolle parade-achtige acts’ en een 3D-show op het programma. De kermis moet een breder publiek gaan trekken. Niet voor niets nam wethouder de Ridder bij de perspresentatie een beschilderde dame mee. Een blauwroze Pokémon Go die tien dagen lang gevangen mag worden.
Het nieuwe beeldmerk verbindt de kermis volgens de gemeente met het Tilburgs absurdisme. Deze kunststroming laat zich lastig omschrijven. Kort door de bocht geformuleerd confronteren beoefenaars zichzelf en hun publiek met de zinloosheid van het bestaan. De cartoons van stadgenoot Gummbah zijn een goed voorbeeld. Ook het werk van klankdichter Antony Kok en kunstschilder Theo van Doesburg raakt aan deze stroming. Deze twee heren ontmoetten elkaar in onze stad bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Volgens sommige lenige geesten vormt de Tilburgse Spoorzone daardoor zelfs de bakermat voor de wereldberoemde kunststroming De Stijl. Reden voor wethouder de Vries om dit voortaan meer aandacht te geven.
Onze stadsbestuurders ontdekken de politieke bruikbaarheid van immaterieel erfgoed. Critici bestrijden dergelijke koppelingen. De bewijsvoering zou vergezocht zijn. Maar citymarketing is al eeuwenlang een tamelijk pragmatische bezigheid. De verschijning van de maagd Maria bezorgt Lourdes niet aflatende economische voorspoed. Toch ontbreekt voor haar 3D-optreden keihard bewijs.
De jaarlijkse bedevaart naar Tilburg Kermis zal aanzwellen. Vanaf nu is ‘bop-bop-bop-bop!’ een klankgedicht. Er komt een heuse Stijle Wand in Mondriaankleuren. En een slimmerik ontwikkelt de app ‘Gummbah Go’. Ongegeneerd mensen bekijken vanachter je mobieltje. Vangen mag maar hoeft niet.
Deze kroniek verscheen op 19 juli 2016 in het Brabants Dagblad