Mummesmeklumpe

Kantoor Randstad, Spoorlaan

Fietsers beschijnen zichzelf deze vroege ochtend met blauwig licht uit een doosje. Bij een gehaaste wandelaar hangt een wit draadje uit het oor. Hij steekt hardop een monoloog af tegen een onzichtbare stip op de horizon. Tilburg is sinds 1916 een stuk absurder geworden stelt kunstenaar Antony Kok tevreden vast. Als herboren steekt hij 100 jaar later vanuit het vernieuwde station de Spoorlaan over. Kijkt achterom, lacht om het dak. 

Ruim een eeuw geleden was hij ook op deze plek. Samen met hemelbestormer Theo van Doesburg besprak hij de wereld en omstreken. Ze organiseerden tweemaal een Soirée Intime in Hotel Janssen, tegenover het station. Het programma bevatte muziek en zang van Debussy en Wagner, en er werden teksten voorgelezen van Oscar Wilde en Friedrich Nietzsche. Niet per se heel bijzonder, al menen sommige experts dat in Tilburg zo de kiem voor De Stijl werd gelegd. Echt absurdistisch werden dergelijke avonden pas toen de stroming Dada niet veel later het levenslicht zag. Spotten met de gevestigde orde werd briljant tot kunst verheven. 

Antony verdiende zijn brood bij het spoor. Om te kunnen leven voor de kunst. Hij experimenteerde als een van de eersten in Nederland met klankpoëzie. Een beroemd gedicht van zijn hand is ‘Trein (aankomst – vertrek)’. Met verwarrende woorden als ‘mummesmeklumpe mummesmeklumpe’. Hardop uitgesproken hoor je de wielen razen. Ook schreef Kok aforismen. Korte bondige levenswijsheden. ‘Wat zouden verwaande mensen aanvangen zonder de wet van de zwaartekracht?’ Past net op ’n tegeltje. 

Hotel Janssen verdween, Hotel Central verscheen. Jarenlang nodigde een treurig zeil op de gevel treinreizigers uit tot onbeperkt mosselen eten. Die formule bleek slechts beperkt houdbaar: sinds kort herbergt het gebouw een uitzendbureau. Stel je voor dat markant spoorzoon Kok vandaag zou terugkeren op deze historische plek. 

“Klankdichter zei u?”. De dame in de helverlichte ruimte kijkt hem vragend aan. Antony had gefascineerd staan kijken naar het tweelettergrepige klankdicht op de gevel. Randstad. Niet slecht bedacht.  Eenmaal binnen bleek het hotel omgebouwd tot een soort witte tempel. Met ‘Good to know you’ als geloofsbelijdenis groot op de muur. “Helaas, de arbeidsmarkt voor poëten is momenteel wat slap. Heeft u verder ergens verstand van?” Antony schraapt de keel. “Men kan van iets niet alles weten en van de rest niets” antwoordt hij aforistisch. “Dan vrees ik dat ik u niet kan helpen” zegt de vrouw licht ontregeld, “of is de reclamewereld misschien iets voor u?”. Kok recht de rug en vertrekt.  “Hoogstens kan men domme mensen snugger wensen”, roept hij nog bij de deur. 

Buiten ziet hij rechts van het station een imposant stadsbalkon opdoemen. Met als blijkbaar eerbetoon een van zijn favoriete aforismen uitgevoerd in stralend neon. ‘Alleen het leven verveelt nooit’. Maar dit moet Antony gedroomd hebben. Typisch geval van klankdichterlijke vrijheid: die lichtbak is immers pas klaar in 2018. “Mummesmeklumpe nog an toe”. 

 

Deze kroniek verscheen op 2 februari 2016 in het Brabants Dagblad.