Op maandag 23 oktober 1944 werd de schrijfster van het dagboek, Maria (Miet) Mandos-Knegtel, 59 jaar. Zij memoreert dit als volgt.
‘Moeders verjaardag en zooveel kinderen afwezig, 5 van de 8. Ik hoop dat dit nooit meer zal zijn op mijn verjaardag. Zooals te begrijpen is ook deze verjaardag in het teeken des tijds. Toch hebben Vader, Hein, Miep, Jan en Marie-Thérèse ervan gemaakt wat er van te maken is. Van Vader krijg ik een kliske rookvleesch en omdat deze klis niet klaar was lag er een fijne saucis op mijn bord toen ik uit de kerk kwam.
Het was dus nu geen boterloos ontbijt, maar een feest-dejeuner. Van de kinderen die hier zijn en van Corrie en Bob heb ik een parapluie gekregen. Voor jelui die niet thuis waren, daarvoor hadden Hein en Miep een mooi plantje laten bezorgen. (...)
‘s Avonds is oom Toon hier geweest. Jan had met Hein de vliering leeg gemaakt. ‘s Avonds werden étalagebusten opgestookt in den open haard. Deze vertoning heeft menig lachbui verwekt.’
Op woensdag 25 oktober 1944 gevolgd met:
‘Vandaag moeten wij allen heerenfietsen inleveren met of zonder banden, wollen heerenondergoed, P.O. (per omgaande; LS). Ja, ja, maar daar zal hier niets van komen. Natuurlijk weer groote dreigementen met straffen in de courant. Huiszoeking van veldgendarmerie, evacuatie enz. enz.
Sinds 4 1/2 uur is hier een zenuwachtige spanning in de stad. De Tommy’s staan in Goirle bij de fabriek van Van Puijenbroek. De Tommy’s staan bij de Trappisten.
Hein en oom Toon hebben gezien dat de Duitschers in Broekhoven in dekkingslocher opgesteld worden. Hein heeft een angst gehad door het ontploffen van granaten. Oom Toon blijft vannacht weer hier.
Wij zijn vanavond nog opgeschrikt door een paar flinke knallen. Wat zullen we doen? Naar bed gaan? Het verloop van den avond is rustig. Wat schieten in de verte. Allen gaan dus maar boven slapen.’
Wordt vervolgd.
Louis Sparidans