De eerste helft van dit dagboek, geschreven door mevrouw Maria (Miet) Mandos-Knegtel, bevat de (strikt persoonlijke) oorlogsbelevenissen tot aan de bevrijding van Tilburg op 28 oktober 1944. Zelf was ik toen zes jaar oud.
Het echtpaar Jan en Maria Mandos-Knegtel dreef een kledingzaak op de hoek van de Tuinstraat/Nieuwlandstraat. Na tien eerdere afleveringen gaat het (letterlijke) verslag op zondag 15 oktober 1944 als volgt verder.
‘Het eerste goede nieuws bij thuiskomst uit de kerk was: “de inkwartiering is weg”. Dus weer vrij in eigen huis. Het was een Sileziër. Hij woonde in een stadje bij Breslau. Hij had in Rusland gevochten. Nu kwam hij uit Duitschland.
We zijn naar oom Theo geweest. Het huis was niet te bereiken. Achterom bij Dr. Keizer, dan door de St. Josephdwarsstraat. In de St. Josephstraat en de Prof. Dondersstraat is alles versperd. In dit complex zijn drie generaals bij v. Dooren, Verbunt, Wouters, Brands, Mutsaerts. Bij Brands zijn 16 personen ingekwartierd. Bij oom Theo een luitenant met oppasser.
Als we de zaak zoo hier bekijken, dan merken wij dat we aan het front zijn. Geloop op en neer van commandanten, luitenants en soldaten. De straat is vol van telephoondraden, vlaggetjes en platen met aanduidingen. Zoo’n sombere verjaardag heb ik nog nooit bij oom Theo mede gemaakt.’
Op maandag 16 oktober 1944 vervolgd met:
‘Vanmorgen was het minder goed nieuws. Toos (de hulp voor dag en nacht; LS) gaat te voet naar huis met haar 2 zusjes. De moeder verlangt zoo naar haar dochters, daarbij ligt zij nog ziek in bed. Maar wanneer zullen we die terug zien? Wat kan er allemaal gebeuren in die dagen.’
En op dinsdag 17 oktober 1944 vervolgd met:
‘In de Stationsstraat hier vooraan worden ook al versperringen aangebracht. Vader weet te vertellen dat volgens een officier bij Mulder, Tilburg ook huis voor huis verdedigd zal worden. Dit alles ziet er voor ons niet erg gunstig uit en stemt ons wel wat bezorgd. Wij zullen echter maar bidden en onze hoop op God stellen. (...) Wat gaat er met ons gebeuren?’
Behalve de angsten die overduidelijk blijken (en dat valt ook wel te begrijpen) voorlopig toch aan het eind van de dag nog een ‘godvruchtig slot’. Wordt vervolgd.
Louis Sparidans