- Datering van de gebeurtenis: Plm. 1800 - 2012
Het was in 1827 - en het loopt nu dus naar de twee eeuwen - dat in Tilburg het eerste echte ziekenhuis tot stand kwam. Er was in Tilburg weliswaar al iets van die aard. In het cohier van de 100ste penning van Alva, in het jaar 1569, was er sprake van een cleijn huysken, getimmerd aen 't kerckven, daertoe een cleijn coolhoofken, daer nu ter tijt een melaetsen mensch met een oude vrouw inne is woonende, wat als een klein "godshuisje"(een instelling van liefdadigheid) was vrijgesteld van belasting.
Heel veel later, in de Franse tijd, zowat na 1795, vinden we in de notulen van drost en schepenen de bespreking van enkele gevallen inzake verpleging van armen en behoeftige zieken, en rond wat men onder een ziekenhuis had te verstaan. Het was toen actueel wegens de inkwartiering van Franse soldaten. De gemeente was verantwoordelijk voor het welzijn van de zieken onder hen.
De gemeente had aan een zekere Bartel Jan Bakkers de zorg voor de zieken - inclusief het beschikbaar stellen van een huis - opgedragen voor fl. 30,- per maand. Maar toen meldde zich bij de Corporele Vergadering (een soort gemeentelijke adviesraad ) een zekere Adriaan Reijne, die het voor fl. 26,- wilde doen !
Het Corpus deelde onze Bartel mede welk aanbod gedaan was en wilde hem, onder soortgelijke voorwaarden, wel de voorkeur geven. Die had het toen over "onderkruypinge" en bleef bij zijn eis van fl. 30,- per maand. En het bleef zo. In 1802 werd een contract tot verpleging vernieuwd tot half april 1803.
In 1805 was er grote nood onder de armen, mede door "kwaadaardige overgaande ziektens". Op 8 februari 1805 besloot het armbestuur tot de oprichting van een gasthuis, mits het gemeentebestuur zijn goedkeuring zou geven. Om onbekende redenen is het ziekenhuis er toen niet gekomen.
In maart 1810 werd de "Nieuwe Comedie", het onderkomen van het in Tilburg bestaande toneel gezelschap, tijdelijk gerequireerd voor zieke militairen. In 1820 nam het armbestuur het plan weer op voor de stichting van een ziekenhuis, en zoals in 1805, weer zonder succes.
In 1824 was volgens een gemeenteverslag een armengasthuis "zeer gewenscht", in 1826 werden er zelfs al regenten aangesteld voor een ziekenhuis.......Wat vreemd, telkens als de plannen voor een ziekenhuis in een verder stadium kwamen struikelde men......over de stedelijke overheid en/of de financiën.....?
Binnen het armbestuur had men er genoeg van. Er moest een ziekenhuis komen, geheel vanuit het particuliere initiatief, geheel buiten de overheid om. En vier mensen uit deze kring zijn er toen in geslaagd om het ziekenhuis van de grond te tillen. Het waren Waltherus Josephus Mutzaerts, Bernardus Jacobus Mutsaers, Franciscus Suijs en Jean Charles van Dam.
Waltherus Josephus Mutzaerts, die secretaris-penningmeester werd, was "Fabriquant, propriétaire, vivant de sa fabrique "(volgens de État de Population van 1810), dus (vermoedelijk laken-)fabrikant. Maar hij overleed al in 1830.
Bernardus Jacobus Mutsaers was ook de vader van de latere burgemeester van Tilburg, Willem Mutsaers.
Als stichtingsdatum zou 28 december 1827 kunnen gelden. Toen werd de eerste zieke opgenomen in het huis Veldhoven nr. 990, tegenover de oostelijke punt van het huidige Wilhelminapark. Dit huis was door W.J. Mutzaerts op eigen naam aangekocht en gratis afgestaan voor de ziekenzorg. De eerste opgenomen zieke was Margrita Donders. W.J. Mutzaerts tekende het volgende aan:"Margrita Donders is de Eersten door mijn ingenomen en daer in gestorven 27 januari 1828". Ze was ruim 60 jaar, kwam uit de Hasselt en werd verpleegd op kosten van de Grote of H. Geest - Arme.
De eerste aankopen voor het ziekenhuis bestonden uit 28 ¾ el streep van 10 stuivers de el, diverse goederen, zoals matrassen en dekens voor fl. 178,75. Dan nog fl. 27,- voor het maken van kribben.
Volgens de oudste gegevens over de aanvang van het ziekenhuis, was de verpleging in die begintijd toevertrouwd aan een braaf kinderloos echtpaar dat door een paar "meiden" werd geholpen.
Echter, pastoor W. van de Ven van de parochie Goirke schreef ergens dat de verzorging van de zieken aanvankelijk was toevertrouwd aan twee burgerdochters, bijgestaan door enige "godvruchtige jufvrouwen".
Blijkens de volkstelling van 1830 was het huis Veldhoven nr. 990 toen, op 1 januari 1830, bewoond door drie "ziekenoppasters" en negen verpleegden. Dit komt wel min of meer overeen met wat pastoor Van de Ven meldde, maar een inwonend echtpaar werd niet vermeld.
Wordt vervolgd op:
Tweehonderd jaar ziekenzorg (2/2)
Anton van de Wiel
De foto's: 1. Pestmeester, 16e eeuw. 2. Eerste gasthuis in de Veldhoven. 3. Ziekenhuis in de Gasthuisstraat. 4. Vrouwenzaal, Gasthuisstraat. 5. Hoofdingang oude St. Elisabethziekenhuis
6. Charlotte Oord.