- Geboortedatum: 13-01-1922
- Sterfdatum:
Er zullen niet veel mensen zijn die 48 jaar ‘in het vlees' hebben gezeten. Willem Donders is na 48 dienstjaren als slachter, gestopt met werken.
Het aantal slagers in Tilburg in die tijd was enorm. In 1928 stonden er nog 166 mensen als slager geregistreerd. Iedere straat in Tilburg had bijna wel een slagerswinkel naast de gebruikelijke bakkerswinkel.
Hoe weinig zelfstandige slagers zijn er nu nog over?
Willem Donders werd geboren op nummer 19 van de toenmalige Houtstraat.
De Houtstraat liep toen van de Goirkestraat naar de Groeseindestraat, maar het eerste stuk van de Houtstraat vanaf de Goirkestraat waar hij werd geboren heet nu de Kardinaal Vaughanstraat. Afb. 1, RAT-19070, toont de hoek Houtstraat-Goirkestraat.
Zijn vader was getouwsteller, d.w.z. verantwoordelijk voor het afstellen van de weefgetouwen bij de wollenstoffenfabriek van Pessers van Zuylen in de Kuiperstraat.
Hoewel zijn vader dus ‘in de textiel zat', was Willem, de oudste van drie broers, van jongs af aan besloten om slachter, oftewel slager te worden. Na de Sint Jansschool aan de Kasteeldreef, kon hij eindelijk op 14-jarige leeftijd aan het werk.
Maar op die leeftijd kon je als leerling-slager beginnen met op de fiets de vleeswaren rond te brengen. Toen bij slager Jan Oerlemans, eerst in de Paleisstraat (afb. 2, RAT-32290) toen in de Wagenaarstraat.
Gedurende de oorlog was hij tussen de 18 en 22 jaar, dus de leeftijd die de Duitse bezetters zocht om in te zetten voor werk in Duitsland in de fabrieken daar.
Willem heeft zich de hele winter kunnen ‘verstoppen' op diverse adressen en zich nuttig kunnen maken bij het vele gebruikelijke ‘illegale' slachten in Tilburg en omgeving.
Na de oorlog woonde hij aan de Vazalstraat op Broekhoven en werkte toen op het slachthuis uit 1926 aan de Enschotsestraat, afb. 3 & 4, RAT-102023 & 40766. Daar is hij zijn verdere leven blijven werken.
Bij de productie van jenever spreekt men van het bewerken ‘van korrel tot borrel'. Zo was het vroeger op het slachthuis zo dat iedereen daar het hele proces moest kennen en uitvoeren, dus als het ware ‘van stal tot steak' de dieren moest kunnen slachten. Alles wat aan dieren binnen kwam moest je kunnen verwerken dus runderen, maar ook paarden, varkens, schapen en geiten.
In de loop van de jaren is het slachten veranderd en nu verdeeld in deeltaken voor iedere slachthuismedewerker.
Vaste werktijden bestonden er niet, alles wat aangeleverd was moest die dag worden
verwerkt. Dat kon oplopen tot 100 beesten per dag voor de gehele ploeg.
Met de betaling voor de slachter per beest, voor een rund betekende dat een vergoeding van f. 15,- in de vijftiger jaren.
Te rustig was het voor het personeel gedurende de vastentijd. Maar die werd direct gevolgd door de Pasen, met de topdrukte van het jaar en extreem lange werkdagen.
Het slachthuis viel onder de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad. Dit betekende dat één keer per jaar de volledige gemeenteraad op bezoek kwam.
Voor dit bezoek werd alles nog eens extra opgepoetst en konden de gemeenteraadsleden het slachten van nabij komen bekijken. Voor de slachters was het dan komisch om te zien dat er zoveel mensen moeite hadden om het slachten van dichtbij mee te maken.
In 1986, op 64-jarige leeftijd is Willem gestopt met werken als slachter. Maar met veel plezier kan Willem Donders nog vertellen over de bijzondere tijd aan het slachthuis en het vakwerk dat je als slachter moest leveren.