175 jaar Zusters van Liefde

  • Datering van het verhaal: 19-03-2007

In 2007 zijn de Zusters van Liefde honderdvijfenzeventig jaar in Tilburg gevestigd. In de eerste drie delen hebben wij in vogelvlucht enkele belangrijke feiten vermeld. In dit deel onderstrepen wij de moeilijkheden die de stichters van een goedbedoelde, maar nog verboden kloosterorde op hun weg tegenkwamen en hoe ze die omzeilden.

De Firma Verbunt en Cie.
Pastoor Zwijsen is tijdens de beginperiode constant in de weer geweest om zijn zusters te behoeden voor de “valkuilen die de wetgever graaft”. Geld en goederen van kloosterlingen zijn in de beginjaren nog niet veilig; zo komt pas in 1848 via de grondwet “vrijheid van vereniging”. Het aantal leden van een vereniging mag hierdoor boven de twintig personen komen zonder de belemmerende aanmeldingsplicht bij de overheid. Om geld en goederen van de “Zusters van Liefde te Tilburg” zeker te stellen, wordt op 30 november 1836 bij notaris Hendrik Beckers in Tilburg de “firma Verbunt en Cie.” opgericht. De naam Verbunt is “geleend” van Zr. Constancia Verbunt, die volgens de registers op 21 februari 1837 haar geloften heeft afgelegd. Zij heeft dus bij de oprichting van de firma nog de status van novice. Het komt meer voor dat een religieuze stichting (als camouflage) wordt ingeschreven als een vennootschap of firma. Al vóór 1836 wordt dit door groepen religieuzen gepraktiseerd. De firma is op 14 februari 1848 ontbonden. De democratische vrijheden in ons land zijn dan in zoverre gewaarborgd dat men zich onbedreigd “Congregatie van Zusters van Liefde” kan noemen. In de beginjaren moet men daar zeer voorzichtig mee omgaan. Het is constant op de hoede blijven, zoals blijkt in maart 1833; de gouverneur van de provincie Noord-Brabant heeft lucht gekregen van het feit dat er in Tilburg mogelijk een religieuze vereniging is opgericht, die bovendien onderwijs geeft in lezen, schrijven en rekenen. Hij richt zich in omslachtige woorden tot het gemeentebestuur van Tilburg met de vraag of zij informatie willen inwinnen. Dat gebeurt. Als antwoord schrijft Moeder Michaël (lees: Zwijsen, want er zijn van Moeder Michaël slechts enkele gebrekkige handtekeningen bewaard gebleven, die ook nog allemaal verschillend gespeld zijn) dat zij niet het hoofd is van een vereniging van vrouwen, maar het hoofd van een huishouden zoals ieder huishouden een hoofd heeft. Zij deelt mede dat zij en haar huisgenoten zich bezighouden met het verzorgen van zieke mensen in hun huizen of in hospitalen, met het verzorgen van kostjuffrouwen en het Ieren van handwerken aan onvermogende en arme kinderen. “En ik deel met mijn ingezetenen in alle landelijke en stedelijke belastingen”. Bovenstaande wordt door Burgemeester & Wethouders bijna letterlijk doorgegeven aan de gouverneur. B & W vermelden er bij: “Hoezeer zij het habijt van geestelijke zusters dragen, moeten wij uit gewonnen inlichtingen afleiden dat zij niet geauthoriseerd [= geordend] zijn”. Voor ons een indicatie dat de zusters vanaf het begin religieuze kleding hebben gedragen, de kleding die zij ook in Engelen gedragen hebben.

Het doel van de stichting

Als Zwijsen in de jaren 1863-1864 in Tilburg verblijft om te herstellen van de moordaanslag die op 15 juli 1863 in Huize Gerra te Haaren (Noord-Brabant) op hem is gepleegd, gaat hij vanuit zijn logeeradres (het moederhuis van de fraters van Tilburg) wekelijks naar de Oude Dijk om daar aan de zusters uitleg te geven over de leefregel. Zwijsen zelf noemt deze uitleggesprekken “gemeenzame [=gemoedelijke) gesprekken”. Hij kan dan inmiddels bogen op dertig jaar congregatie-ervaring en kan daarop inhaken. Zijn motivatie om te komen tot zijn stichting omschrijft hij in één van die “gemeenzame gesprekken” als volgt: “In 1832 pastoor dezer parochie geworden zijnde besloot ik een gesticht van liefdadigheid, uitsluitend in het belang der arme kinderen mijner parochie, die geene gelegenheid hadden eenig onderrigt te ontvangen, op te rigten. Ik had niets anders op het oog dan het oprigten eener school, waarin die arme kinderen zouden onderwezen worden in lezen, schrijven, naaijen en breijen. Met dit doel werd een huis ingerigt voor dertien zusters en door het kerkelijk gezag was bepaald, dat er nooit meer dan dertien zusters zouden worden aangenomen”.

Met dank aan:
Zuster Lilian en Mevrouw Lianne van het Generaal Archief van de zusters te Tilburg,
Jos de Kousemaeker

Literatuur: o.a.: “Drie begijnen zijn begonnen”, zuster Alix van de Molengraft 1992 (Tilburg

Foto's
1) Huidige hoofdingang
2) De kerk "van Zwijsen"
3-4) Kroniek opgestart door Mgr. Zwijsen en in 1862 overgedragen. Werd daarna in ieder huis bijgehouden. (bron en maker auteur)

 

Tilburg Wiki:

Media