- Datering van het verhaal: 19-03-2007
In 2007 zijn de Zusters van Liefde honderdvijfenzeventig in Tilburg gevestigd. Wat klein begon in 1832 groeide uit tot een enorme organisatie werkzaam over de gehele wereld. Reden om eens in de begin ontstaansgeschiedenis van te duiken. Voluit heet de congregatie “Zusters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid”. In de volksmond afgekort tot de “Zusters van de Oude Dijk”
Verzoek van de Pastoor in Engelen
Het is 1826 en Jacobus van Hooff is pastoor in Engelen (1820- 1841). Hij wil starten met het onderwijs voor arme meisjes in zijn parochie. Hiervoor neemt hij contact op met zijn vriend en confrater de pastoor van Hoogstraten (in het huidige België, maar destijds een onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden). Hij uit zijn wens en het verzoek om enkele begijntjes uit het begijnhof van Hoogstraten naar Engelen te sturen. Ondanks het positieve antwoord laat de invulling van de wens op zich wachten. De ondernemende pastoor Van Hooff blijft niet bij de pakken neerzitten en schrijft een brief aan Pater Wolff, de stichter in 1822 van het “gezelschap van Jezus, Maria en Jozef” in Amersfoort. Het resultaat van deze brief laat niet lang op zich wachten, in november 1827, arriveren enkele zuster in Engelen. Pastoor van Hooff verzuimt dit te melden aan zijn confrater in Hoogstraten. Met als resultaat dat korte tijd, na de vestiging van de zusters van Amersfoort in Engelen, Mej. Leijsen met haar twee nichtjes vanuit Hoogstraten als nog arriveren. Mej. Leijsen is voorbereid op de nieuwe stichting ze heeft fl. 4.000 bij zich voor dit initiatief Voor die tijd geen gering bedrag, een goed vakman verdient rond fl. 500,-(op jaarbasis). Pastoor van Hooff is reeds voorzien, in principe zijn de begijntjes overbodig. Hij stuurt ze echter niet terug maar regelt voor de drie vrouwen huisvestiging. Deze woning groeit uit tot een liefdehuis voor de verpleging van zieken. Volgens overleving is de locatie de huidige Graaf van Solmsweg 87 . De zusters van Amersfoort blijven het onderwijs verzorgen in Engelen. Deze zusters geven aan Mej. Leijsen en haar medebewoosters godsdienstles en wijzen ze de weg in het kloosterleven. “De zwarte zusters” (zoals Mej. (Moeder) Leijsen en haar huisgenoten in Engelen worden genoemd) verplegen vanuit hun huis in Engelen zieke en gewonde militairen in het gasthuis van ‘s-Hertogenbosch. De nieuwe en eveneens actieve pastoor in Tilburg
Ondertussen is in de parochie het Heike in Tilburg mei 1832, een jonge en energievolle pastoor aangesteld; Johannes Zwijsen. De positie van de allerarmsten in zijn parochie gaat hem zeer aan het hart, in het bijzonder de godsdienstige opvoeding van de kinderen. Via zijn confrater (de pastoor van Empel) komt Zwijsen in contract met “de zwarte zusters van Engelen”. Via de levensschets van Pater Wolff wordt het feit geopenbaard dat de stichting in Engelen niet echt van de grond is gekomen. Hieruit vernemen we tevens dat de bovengenoemde zusters via hun verpleging van choleralijders in ‘s-Hertogenbosch in contact zijn gekomen met pastoor Zwijsen uit Tilburg en dat zij nog hetzelfde jaar naar Tilburg zijn vertrokken. Het is november 1832 dat moeder Leijsen naar Tilburg verhuist, samen met haar nichten. Van de inmiddels “ingetreden” jonge meisjes gaat een gedeelte mee naar Tilburg en sluiten zich aan bij “zwarte zusters”, enkele blijven bij de zusters van Amersfoort.
Met dank aan:
Zuster Lilian en Mevrouw Lianne van het Generaal Archief van de zusters te Tilburg
Jos de Kousemaeker
Literatuur: o.a “Drie begijnen zijn begonnen”, zuster Alix van de Molengraft 1992 (Tilburg)
Foto’s :
1) Restant van het huis met de "dertien cellen",
2) Willem II, inspirator van Mgr. Zwijsen,
3) Standbeeld Mgr. Zwijsen tegen "zijn "kerk" (voor de verplaatsing),
4) Wevershuisje waar het begon.
Bron en maker auteur van 2004-2007