Theodoor Johannes Adriaans is een uitgesproken persoon. De deelnemers van Bindweefsel (vrouwen met verschillende culturele achtergronden) kozen hen als artistiek begeleider van hun project. Als kunstwerk koos Theodoor voor een ‘coat of many colours’ waarvoor hen zich liet inspireren door het gelijknamige liedje van Dolly Parton. Theodoor: “Het gaat over een jas gemaakt vanuit liefde. De jas bestaat weliswaar uit afvalstukjes, maar toch voel je de liefde van degenen die hem maakten wanneer je hem draagt. Daarmee is voor mij de cirkel rond: de deelnemende vrouwen, het TextielMuseum en ik zelf.”
Het idee ontstond diep van binnen bij Theodoor. “Ik was geraakt door het project van vorig jaar, waarbij de deelnemers ansichtkaarten hadden gemaakt met hun handafdruk erop. Ook de huidige groep bestaat stuk voor stuk uit dames die van ver komen, misschien zelfs dierbaren missen. Ik stelde me zo voor dat zij hun thuisfront willen laten zien dat ze het hier goed hebben. En dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. Want hoe is het om in een vreemd land aan te komen en helemaal niemand te hebben … Dat gemis is universeel, je wilt je met iemand verbonden voelen. In het vorige project hadden mensen steun aan elkaar. Door middel van de ansichtkaarten hadden zij hun handen laten spreken … zoiets wilde ik deze groep ook meegeven, het moest een gesamtkunstwerk worden.”
Theodoor spreekt vanuit hun hart en met veel emotie. Hen maakte al vroeg kennis met het zelf maken van kleding. Hun moeder maakte haar eigen kleding en ook oma was coupeuse. Aan de overkant van de ouderlijke woning heeft de Vlisco-fabriek een outlet store, daar gaat voor Theodoor een wereld open. “Daar ontdekte ik dat kleding eigenlijk een communicatiemiddel is waarmee je anderen iets kunt vertellen. Dat overstijgt mijn eigen identiteit. Ik zie mijzelf dan ook meer als verhalenverteller dan als ontwerper.”
Volgens Theodoor kan ook erfgoed bijdragen aan de zoektocht naar je identiteit en dus naar authenticiteit. “Kleding maken we niet meer zelf omdat confectie goedkoper is. Maar dat leidt tot een disconnectie tussen wie we zijn en wat we aan de buitenkant laten zien. Een winkel kan toch niet bepalen wat jouw identiteit is? Vroeger maakten mensen hun kleding zelf en natuurlijk zat daar iets in van hunzelf. Klederdrachten zijn daarom bewuste keuzes van stoffen en kleuren. Om die reden maak ik mijn kleding zelf. Een confectiespijkerbroek en een T-shirt voelen voor mij als een kostuum dat niet lekker zit en op de vrouwenafdeling vind ik ook niet wat ik zoek. Mijn broekpakken maak ik van Vlisco omdat ze daardoor fijn aanvoelen én omdat ik uit de buurt van Helmond kom. Daar zit een stukje identiteit in. De vragen die ik aan anderen stel, stel ik dus ook aan mijzelf.”
Tijdens de bijeenkomsten van Bindweefsel kan Theodoor zich helemaal aan het creatieve proces wijden. “Dankzij Shirley hoor, zij is echt een kei en zet zich voor tweehonderd procent in. We werken wel met powervrouwen hè, terwijl wij als maatschappij nog weleens de neiging hebben hen als ‘kwetsbare doelgroep’ te bestempelen. We mogen wel wat meer openstaan voor hun kwaliteiten. Hun inzet voor de toekomst lijkt mij zeer gewenst, de huidige generatie van oud-textielmedewerkers sterft uit. Hoe interessant zou het zijn om bijvoorbeeld een Turkse community aan te spreken die in de textiel hebben gewerkt. Laat hen met onze machines werken. Zo krijg je een nieuwe generatie van mensen die op een andere plek hun ambacht hebben geleerd en dat in een Nederlandse fabriek kunnen demonstreren. Wat dat betreft is het al één over twaalf.”
Foto's door Kevita Junior i.o.v. TextielMuseum. Interview en tekst Theo van Etten. ‘Bindweefsel’ wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds voor Cultuurparticipatie, Prins Bernhard Cultuurfonds en Provincie Noord-Brabant, Fonds Erfgoed Tilburg.