Als de “R” weer in de maand was, waren we elke dag voor het slapen gaan de klos: We moesten op een rijtje – de oudste voorop, en dat was ik- de marteling van de eetlepel levertraan ondergaan.
Goed, je kreeg er wel een schep suiker achteraan maar toch, die smaak bleef toch nog wel even in je mond hangen: Bah!
Ik dacht er laatst weer eens aan toen ik een advertentie van Apotheek Van Nunen in een Nieuwe Tilburgsche Courant van 1913 tegenkwam.
Het was elke avond weer hetzelfde ritueel: nachtgoed aan, een gebreide das om, want het was koud boven en we kregen niet zoals in het liedje 1948 van Van Kooten en De Bie, een kruik mee.
Zoekende naar levertraan op internet, zag ik dat dat spul nog steeds te koop is, meestal weliswaar in de vorm van capsules, maar voor € 6,95 kun je ook nog een fles kopen bij een aantal drogisten.
In de Wikipedia vond ik nog het volgende: “vanaf het midden van de twintigste eeuw konden vitamine A en D chemisch worden geïsoleerd en vanaf 1961 werden deze vitamines aan margarine toegevoegd. Sindsdien is de consumptie van levertraan sterk verminderd.”
Ik heb in mijn gedicht “Jeugdherinnering aan Theresia” uit 2009 deze “marteling” ook al vermeld. Ik laat het hieronder maar weer eens volgen.
Jeugdherinnering aan Theresia II
De acacia’s hoog voor het raam en op de vensterbank
Vooroverbuigend de bessen laten klappen
De blaadjes stropen als een roos
De jeugd vloog heen in veel te grote stappen
Achterom het Schaepmanplein, het poortje naar de vrijheid
Met uitzicht naar Mariabeeld en kerk
Theresia strooi rozen van ’t Hemelse Hof
’s Zondags het Lof en ’s maandags weer het werk
De school, het slibberen in de winter
De ijsbaan op de speelplaats heel erg glad
De kou, de das bij het naar bed gaan
De levertraan, wat hebben we het koud gehad.
Maar ’s zomers naar de speeltuin
Op woensdagmiddag was het, o zo vaak
We speelden cowboy op het veldje
Al schoot je mis het was toch altijd raak
Fantasieën over wat te worden later
Pastoor of frater want die hadden het zo goed
De dromen zouden een illusie blijken
Maar armoe maakt de rauwste bonen zoet.
Henk van Mierlo
Nuenen