Met weemoed denken velen terug aan de oude tijd van de middenstand in Tilburg. Toen je de bakker, de slager en de drogist nog bij naam kende. De winkels in de stad droegen de namen van de eigenaren. Veel van die oud-ondernemers van toen wonen nu in Het Laar, dat wel eens “Het Huis van de middenstand’ genoemd wordt. Het Laar bestaat dit jaar 40 jaar en brengt deze oud-ondernemers voor het voetlicht.
“Hoe het leven toch kan lopen”, zegt Lies van de Pas-Pijnenburg, “om als slagersdochter verliefd te worden op een slagerszoon!” Lies noemt zich een bevoorrecht mens. “Ik ben 89 jaar, Nol is 90 geworden. Hij werd op het eind vergeetachtig. Maar we hebben samen heel fijn in Het Laar gewoond.”
Tekst: Myriam Krol
Beeldmateriaal:Lies van de Pas - Pijnenburg
Lies van de Pas-Pijnenburg wist als jong meisje al van aanpakken. Ze haalde veel niveaus in het coupeusevak. Ze werd zelfs lerares. Maar toen kwam Arnoldus, oftewel Nol van de Pas. “Zijn vader had de slagerij aan het Merodeplein. Mijn vader had slagerij Pijnenburg aan de Broekhovenseweg.” Lies en Nol leerden elkaar in de oorlog kennen, Nol werd zelfs nog te werk gesteld in Duitsland, bij een Duitse slager. Toen de oorlog voorbij was heeft hij die slagerij nog eens bezocht. Want ondanks de omstandigheden had hij het naar zijn zin bij het Duitse slagersechtpaar. “Mijn man was echt slager, in hart en nieren”, vertelt Lies.
Na de oorlog trouwde het stel. Ze gingen op kamers wonen in de Leenherenstraat. Haar man nam de slagerij over van zijn vader en ze verhuisden naar het Merodeplein. “Mijn vader had natuurlijk ook nog zijn slagerij en daar hielp ik wel eens mee. Ook onze dochter Truus werkte mee in de slagerij. “Samen met moeders”, glimlacht Lies. We zeiden altijd; ”We kunnen wel een boek vol schrijven over wat we in de winkel mee maken.”
Het was een fijne tijd aan het Merodeplein. Lies vertelt dat haar man Nol altijd vrolijk was, hij stond ‘s avonds laat nog te zingen en te fluiten in de winkel. Ook al werkten ze zich zes dagen per week ‘een slag in de rondte’. “We maakten alles zelf. Het vlees kwam van het abattoir aan de Enschotse straat. Mijn man, Nol, stond in de kokerij. Ik weet nog hoe we de kommen vol zult stonden te gieten. We maakten ook bloedworst, gekookte ham, leverworst, en rauwe ham. De klanten kwamen speciaal voor de zult en de rauwe hammen. Elke dinsdag hadden we gehaktdag. We bezorgden zelfs thuis. In het begin op de fiets, toen kwam de solex en daarna de auto.”
Begin jaren ‘80 is de slagerij gesloten. Het Merodeplein werd toen meegenomen in een grootschalige wijkvernieuwing, de winkel werd gesloopt. Twee zonen van Lies en Nol zetten de zaak voort, maar dan als hammenrokerij. Daarvoor verhuisden ze naar Loven met hun bedrijf, naar de Watermanstraat. En daar heeft Pasham zijn bekendheid gekregen. Pas Rokerij Specialiteiten is inmiddels een erkende speler op het gebied van ambachtelijk gerookte vleeswaren. De Pasham, vernoemd naar de familie en al vijf generaties door hen gemaakt, wordt op vele plaatsen in Nederland en daarbuiten verkocht. Lies eet er nog steeds de verfijnde gerookte ham van. “Die is heel lekker, ik wil niets anders”.