Tussen de bevrijding van Tilburg en het einde van W.O. II (1)
Ruim drie maanden na de bevrijding van Tilburg op 27 oktober 1944, gaat het dagboek over de oorlogsgebeurtenissen in Tilburg op 2 februari 1945 verder. De aanvankelijke verwachting dat de oorlog (WO II) snel zou zijn beëindigd bleek helaas niet bewaarheid te zijn geworden.
Tussendoor heeft Maria (oftewel Miet) Mandos-Knegtel (van de kledingzaak op de hoek van de Tuinstraat/Nieuwlandstraat) wel aantekening gehouden van diverse privé-gebeurtenissen, zoals haar belevenissen met betrekking tot Sinterklaas, Kerst en Nieuwjaar, weliswaar in relatie tot de kommervolle omstandigheden van dat jaar, maar die zijn als onderwerp voor het ‘Geheugen van Tilburg’ uiteindelijk toch minder interessant.
Haar grootste zorgen gaan uit naar haar dochter Ad(je) en diens echtgenoot Joop (het echtpaar Karskens-Mandos, de peetouders van mijn echtgenote Irène), die in Amsterdam wonen en waar ze, vanwege de oorlogsomstandigheden, al lange tijd geen contact mee kan onderhouden. Daar komt bij dat Joop en Ad ook nog haar twee enige kleinkinderen (op dat moment) hebben, te weten Katja en Tibartje, pas twee resp. een jaar oud.
Op vrijdag 2 februari 1945 vielen in Tilburg 26 (!) doden als gevolg van een V-1, die ‘per ongeluk’ op ‘Pension Mariëngaarde’ terecht kwam, dat toen pas tien jaar bestond. Hier volgt haar persoonlijke (en letterlijke) relaas van die dag.
‘Sinds geruimen tijd hebben wij ‘het aangename’ van het veelvuldig overkomen van de V1. De ene dag meer, de andere minder. Gisteren middag is er een neergekomen in de Abraham Kuyperstraat in de buurt van de Leo XIII-straat. De fabriek van Caspanni ernstig beschadigd, alsook het woonhuis. Van het woonhuis is maar een kamer bewoonbaar.
Maar dezen morgen is Tilburg nog veel erger geteisterd. Ik word wakker van een slag, dus daar valt alweer een V1. Een kwartier later een veel hardere slag. Het doet mij aan een granaatinslag denken. “Jan”, zeg ik tegen Vader, “V1 is nog niet genoeg, nu weer een granaat ingeslagen”. Hiermede had ik mij terdege vergist. Het was wederom een V1 die gevallen was.
Ik kom goed half tien uit de kerk. Louis Donders komt naar mij toe. “Hebt ge het al gehoord? De V1 is neergekomen op het huis van G.v.Pelt. Alles is dood”. Ik ging zoo vlug ik kon naar huis. De roode kruiswagen kwam ik met de gewonden in de Zomerstraat tegen. Eerst even bij Mallens vragen wat of zij daar al wisten. Jan stond buiten met z’n motor. Hij wist nog niets met zekerheid, maar zijn zoon Jan was naar de Burg. van Meursstraat.
Vijf minuten later kwam Jan vertellen dat Gust dood was. Carla waarschijnlijk ook. Carla was nog niet gevonden. Later bleek gelukkig dat Carla geheel ongedeerd in de school zat.
Geheel den morgen bereikten ons slechte berichten. De kapel van Mariëngaarde geheel verwoest. Mgr. Sweens met 1 misdienaar aan het altaar dood. Verschillende andere dooden waaronder 2 zusters die in de keuken waren. De keuken van Mariëngaarde geheel verwoest. Mariëngaarde voor het grootste deel onbewoonbaar, evenals de v. Meerstraat.
Tante Marie had verschillende snijwonden in haar gezicht. Mevr. v. Breda boven op het hoofd snijwonden. Mevr. Weijers Enneking moet een oog missen. Dit zijn alleen de ongelukken van degenen die je bekend zijn. De vrouw van Nico Donders is ook overleden. In het geheel zijn met deze V1 26 dooden en zeer veel gewonden. Wij zijn allen erg onder den indruk’.
Op zaterdag 3 februari gaat het dagboek als volgt verder.
‘Vandaag weer verschillende V1’s overgekomen. Vanmiddag Riet v. Pelt een condoleancevisite gebracht. Tante Marie bezocht die bij Matthieu thuis is. Riet was een gebroken mensch. Zij is bij Tonny thuis en Mevr. v. Breda ook. Guusje v. Pelt bij Mallens en Carla bij een vriendinnetje. Rika is hier in de Tuinstraat met haar kindertjes. Martin was niet thuis. Hij was voor de voedselvoorziening in Bayeux’.
Mevrouw Mandos had kennelijk een groot ‘netwerk’, zij het dat deze term in die tijd nog niet hiervoor gebruikt werd. Door het benoemen van personen krijgt zo’n gebeurtenis een ‘eigen gezicht’.
Louis Sparidans
Met dank aan BeeldOnline van het RAT voor bijgaande afbeeldingen.