- Datering van de gebeurtenis: Eind jaren veertig (20e eeuw)
Een lijkkoets, zeiden we vroeger in Tilburg. Als 'jonge jongen' heb ik er meerdere malen een gezien, op weg naar de kerk óf, van de kerk in de richting van een kerkhof, met daar achteraan (lopend) een stoet van nabestaanden, familieleden, buurtgenoten en bekenden van de overledene.
Dat was eind jaren veertig van de vorige eeuw. Ik was toen misdienaar en moest dus nogal eens een uitvaartmis 'mee doen'. Dan stond ik er vaak met m'n neus bovenop en herinner me dus nog goed de bijbehorende 'lucht van paarden'.
Voorts zag ik er elke maand wel een of meer, op weg naar de kapper in d'n Hasselt, waar het 'kinderknippen op woensdagmiddag' (bloempot-model) slechts twintig cent kostte, in tegenstelling tot de dichtstbijzijnde kapper die 'toen al' een kwartje vroeg! Ze waren bij ons thuis heel prijsbewust!
Ik liep dan vanuit Theresia langs een uitvaartondernemer, te weten tussen het politiebureau op de hoek van het Wilhelminapark en het Smidspad en verderop Café Het Tramstation. Daar stond de poort vrijwel altijd open, zodat je de koetsen goed kon zien.
Ik moest er vorige week weer aan denken toen ik in het dorpje waar we waren óók nog een ouderwetse lijkkoets aantrof, onder een afdakje naast de kerk. De boer die er het dichtstbij woont vertelde dat hij zijn knol ervoor spant als het gebruikt moet worden voor een van de dorpsbewoners, omdat anders het iets hoger gelegen kerkje over het smalle wegje met van die gladde ronde kinderkopkes moeilijk bereikbaar is.
En, het kerkhof (waarop overigens een veelvoud aan graven ligt in vergelijking met het huidige aantal dorpsbewoners) ligt zelfs nóg wat hoger!
Maar, vertelde hij erbij, het is zeker al vier jaar geleden dat er iemand voor het laatst is doodgegaan in het dorp; vandaar dat stoffige, zoals is te zien op bijgaande foto's (afb. 1 en 2).
Ach, wat was vroeger in mijn jeugd in Tilburg, zo'n lijkstoet, zoveel 'mooier', maar vooral veel stemmiger dan een uitvaart tegenwoordig, met al die rouwauto's. Zij het dat er toen wel 'standsverschil' was af te lezen aan het aantal paarden voor de koets (zie afb. 3).
Louis Sparidans