- Datering van de gebeurtenis: Begin november 1956
Een van de nijverste auteurs van "Het Geheugen" (Rien van der Heijden, met al meer dan 200 zeer waardevolle bijdragen!) vertelde me vandaag dat hij (pas) in 1956 is geboren. Een jonge vent eigenlijk nog (maar toch al opa!). Maar zijn mededeling legde bij mij onmiddellijk de relatie met de Hongaarse opstand in dat jaar. Ik zat namelijk in 1956 "op" het Odulphuslyceum, afdeling HBS-b.
Het was al de hele tijd een roerig jaar. Eerst de Suez-crisis met de nodige conflicten daarbij, tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie (het was immers volop "koude oorlog") maar eind oktober kwam "de oorlog" vervolgens wel heel dichtbij: Hongarije kwam namelijk in opstand tegen de Russische bezetting! Elk uur van de dag als we niet op school zaten, waren we aan de radio gekluisterd om te horen hoe dat af zou lopen.
Aanvankelijk leek het allemaal heel goed te gaan. De Russen trokken zich terug en Imre Nagy, een westers georiënteerde premier, riep de overwinning uit. Maar begin november kwamen de Russen terug! We konden via de radio de tanks door de straten van Boedapest horen rijden en alle schotenwisselingen volgen. We werden witheet: wat dachten die Russen wel? Op school werd er volop over gepraat: wat konden wij doen?
Ineens kwam er iemand met een "oplossing": de Communistische Partij Nederland, de CPN, had immers een kantoor in de Pastoor Smitsstraat, om de hoek bij de Wagenaarstraat (in de Groeseind), waar "De Waarheid" was gevestigd, althans een filiaal van het dagblad dat door de CPN werd uitgegeven. Spontaan werd besloten er geen gras over te laten groeien en onmiddellijk na afloop van de laatste les "en masse" op te trekken naar dát kantoor. We zouden die communisten wel eens mores leren! Met veel kabaal gingen we op weg van de Lange Schijfstraat naar de Groeseind en onderweg sloten zich steeds meer mensen bij ons aan, niet alleen kinderen of jongelui maar ook een aantal volwassenen, waaronder zelfs huisvrouwen, een unicum in die tijd. De meeste mannen waren immers rond die tijd nog aan het werk.
Eenmaal in de Pastoor Smitsstraat begon het jouwen pas goed, maar zo te zien zat er niemand in dat kantoortje; er kwam althans niemand naar buiten en ook achter de ramen was niets te zien. Een van de jongens, het dichtste bij het huis, gooide een klein steentje tegen de ruiten. Nóg geen reactie! Dan maar met wat groffer geweld en in no-time lagen er zowaar wat ruiten aan diggelen; we schrokken er zelf van. Opeens kwam er politie aan. In die tijd betekende dat nog wat: maken dat je weg komt! En zo werd "onze demonstratie" gedoofd als het bekende kaarsje, maar we hadden er wel een goed gevoel bij. We hadden die Russen een lesje geleerd!
De volgende dag werd er op school natuurlijk volop over gesproken. Wat konden we nog meer doen? De leiding van de school (rector Brants) kwam met een idee: de school werd een dag gesloten en we gingen met z'n allen te voet op bedevaart naar de Sint-Jan in Den Bosch, naar O.L.Vrouw zoals dat heette, ofwel "de zoete Moeder". Ik had toen al mijn twijfels of dat wel zou helpen en helaas ...... het zou nog tot 1989 duren voordat Hongarije vrij en onafhankelijk werd.
Omdat ik natuurlijk geen illustratie heb van deze demonstratie (een fotootje of wat dies meer zij) sluit ik maar een foto bij van een Lieve-Vrouwe-altaar hier in de Elisabeth-kerk in Grave, de plaats waar ik inmiddels alweer bijna 25 jaar woon. Moet kunnen, lijkt me. Grave is overigens een bezienswaardig stadje en heeft indirect ook wel weer een relatie met Tilburg. Het is in Tilburg vooral bekend van de blindenzorg, een zorg die hier dit jaar 150 jaar geleden is opgezet door de Zusters en Fraters van Tilburg, op initiatief van Mgr. Zwijsen, de oprichter van beide Congregaties en ten tijde van koning Willem II, pastoor van de parochie 't Heike.
Louis Sparidans, Grave