Tony vertelt dat hij met zijn gezin, vader moeder en broers, de eerste anderhalf jaar voornamelijk in pensions woonde. “We gingen echt van Zwolle naar Den Haag en daarna weer naar Noordwijk toe. Uiteindelijk zijn we via Breda in Tilburg terecht gekomen. Een tante van me woonde al in de stad, verder kenden we helemaal niemand. Mijn vader kreeg hier werk als monteur. Iets heel anders dan hij in Indonesië deed, want daar had hij zijn eigen dansschool.” De ouders van Tony kregen een woning toegewezen in Het Zand, in de jaren zestig een nieuwbouwwijk vol met jonge gezinnen. Tony vertelt dat hij daar een fijne jeugd heeft gehad met het Wandelbos om de hoek. “Met alle kinderen speelden we voornamelijk buiten, er was veel groen en volop te beleven.”
Tony voetbalde bij voetbalclub ’t Zand maar richtte met een aantal Indische jongens ook een eigen voetbalteam op: Bongkar. Tony: “Het was echt een gemengd team van zowel Nederlandse als Indische jongens. Nu ik erop terugkijk weet ik dat we ons als Indische spelers op deze manier ook een soort ambassadeur voelden van de Indische gemeenschap. Als jonge gasten met dezelfde afkomst zochten we elkaar toch op. Het leuke is dat ik veel van de jongens nog steeds zie. Alleen voetballen we nu niet meer, maar kaarten we. Maar de vriendschappen van toen, die bestaan nog steeds.”
Als jong jongetje merkte hij wel dat hij anders was dan de meeste kinderen in zijn klas van jongensschool Zand I. “Het werd er ook ingepeperd door mijn ouders”, aldus Tony. “Wij moesten echt 300 procent ons best doen. Dus dat deed ik ook.” Inmiddels weet Tony dat dit voor veel leeftijdgenoten die uit Indonesië kwamen het geval was. “Er werd toen alleen niet over gepraat. Ook van mijn ouders hoorde ik voornamelijk de leuke verhalen. Het zit toch een beetje in ons DNA om niet over moeilijke dingen te praten.” Tony weet dat zijn ouders het in het begin lastig hebben gehad bij aankomst in Nederland. “Ze waren op Jakarta eigen ondernemer, hier ging mijn vader ergens in dienst en bleef mijn moeder thuis bij ons. Ze moesten echt weer vanuit niets iets gaan opbouwen. Als kind krijg je dat niet altijd mee, maar ik weet nu dat zij veel hebben moeten opgeven.”
Tony is na het behalen van zijn diploma in de reisbranche gaan werken en heeft de hele wereld over gereisd. Zo gebeurde het dat hij in 1973 voor het eerst terugging naar Indonesië. Tony: “Aanvankelijk herinnerde ik me niets meer van mijn geboorteland, totdat ik bij mijn oude woning ging kijken. Toen ik daar stond kwam alles weer boven: de geur, de smaken. Ik wist ineens weer hoe de buurt eruit zag en wat ik er kon vinden. Kennelijk had ik van alles verdrongen en kwam het - pas door er te zijn - weer bovendrijven.”
Tekst: Frederique van de Sanden
Foto 1: portret van Tony Liem door Maria van der Heyden
Foto 2: Tony zit op zijn hurken, tweede van rechts
Foto 3: Broer Buddy, Tony zelf, broer Buckley, zus Sylvia en achter hen Tony’s vader
Het onafhankelijke onderzoek naar het koloniale verleden van Tilburg wordt mede mogelijk gemaakt door inwoners van de gemeente Tilburg, het Stadsmuseum Tilburg, het Regionaal Archief Tilburg en de gemeente Tilburg. Het doel van het onderzoek is om Tilburgers meer kennis te geven over de rol die Tilburg speelde in het koloniale verleden. Tilburg is een inclusieve gemeente en daar zijn we trots op. De gevolgen van het koloniaal verleden zijn tot op de dag van vandaag voelbaar en zichtbaar. Meer kennis over elkaars verleden brengt ons samen. Zo maken we de gevolgen van onze geschiedenis voor ons heden bespreekbaar. Tony Liem was een van de geïnterviewden bij het onderzoek naar het (post)koloniale verleden van Tilburg in 2023.