Mijn broer is in Indonesië geboren. “Toen ik twee jaar was zijn we weer terug gegaan naar Nederland. Maar een aantal jaar later kreeg mijn vader werk in Nieuw Guinea. Dus toen ik zes jaar was gingen mijn ouders terug met mij, mijn broer en mijn inmiddels geboren zusje.” De tijd op Nieuw Guinea heeft Trudy als levensbepalend ervaren. “Er was daar nog sterk sprake van een klassenmaatschappij, dat had ik als jong kind al door. Ergens voel ik dat mijn bewustzijn van maatschappelijke ongelijkheid en oneerlijke behandeling daar is ontstaan.”
Toen Trudy 12 jaar was werd ze terug naar Bergen op Zoom gestuurd om daar de middelbare school te gaan volgen. “Ik werd alleen op het vliegtuig gezet en sliep bij een tussenstop op Biak een nacht alleen in een hotel. Je kunt het je nu niet meer voorstellen. Daarna ging ik bij mijn oom en tante wonen. Gelukkig, want de enige andere optie was kostschool.” Die eerste jaren in Nederland waren weer even wennen voor Trudy, maar toen ze rond haar achttiende ging studeren aan de Katholieke Hogeschool Tilburg veranderde dat. Trudy: “Het werd sociologie, dat was een maatschappij kritische studie in die tijd, ik voelde meteen dat ik op m’n plek zat. We verzetten ons toen tegen veel dingen die in de maatschappij speelden. “De universiteit van Tilburg stond toentertijd bekend als de Karl Marx Universiteit.”
Later is Trudy les gaan geven op het huidige Avans in Breda. Ze gaf het vak vrouwenstudies, ook wel de ‘theorie van de sekseverhoudingen’ genoemd. Een nieuw vak dat door studenten was afgedwongen. Trudy: “Het paste helemaal in de tijdsgeest van toen.” Maar ook op vrijwillig vlak zette Trudy zich in voor emanciperende zaken. “We organiseerden toen het vrouwencafé in Tilburg en ik was aangesloten bij Polek-vrouwengroep, die zich inzette voor de positie van de vrouw in die tijd. Op de Universiteit van Tilburg werd vanuit deze groep het congres ‘Gezin en arbeid door de tijd’ plaats. Voor dat soort zaken zette ik mij graag in.”
Zelf hielden Trudy en haar man er overigens een allesbehalve een standaard gezin op na. Toen zij besloten hadden om een kind op de wereld te willen zetten, vroegen zij een bevriend echtpaar om dit met hen samen te doen. Trudy: “Ik wilde graag blijven werken naast het moederschap en daarbij leek het ons handig en mooi om samen zorg te dragen voor het kind. We kochten een huis in het Calandhof, bij Korvel, braken de muren door en woonden zo apart en toch samen met ons kind dat ik gedragen had. Nu ik dit vertel realiseer ik me dat dit de jonge ouders van nu misschien wat raar in de oren klinkt, maar toen kon het gewoon. Althans, wij deden het. En de relatie van onze zoon met alle ouders is nog steeds hartstikke goed!”
Tegenwoordig werkt Trudy enkel nog vrijwillig, onder andere als ‘meedenker’. Trudy: “Je helpt mensen die wel wat ondersteuning kunnen gebruiken als het gaat om aanvragen doen bij instanties. Of dingen regelen, bellen en doorpakken. Erg dankbaar werk! En ik ben er zeker van dat mijn sociale hart in Indonesië is ontstaan.”
Tekst: Frederique van de Sanden
Foto: Maria van der Heyden
Het onafhankelijke onderzoek naar het koloniale verleden van Tilburg wordt mede mogelijk gemaakt door inwoners van de gemeente Tilburg, het Stadsmuseum Tilburg, het Regionaal Archief Tilburg en de gemeente Tilburg. Het doel van het onderzoek is om Tilburgers meer kennis te geven over de rol die Tilburg speelde in het koloniale verleden. Tilburg is een inclusieve gemeente en daar zijn we trots op. De gevolgen van het koloniaal verleden zijn tot op de dag van vandaag voelbaar en zichtbaar. Meer kennis over elkaars verleden brengt ons samen. Zo maken we de gevolgen van onze geschiedenis voor ons heden bespreekbaar. Trudy Wajon was een van de geïnterviewden bij het onderzoek naar het (post)koloniale verleden van Tilburg in 2023.