‘Kok was medeoprichter van De Stijl, boezemvriend van Theo van Doesburg, mecenas, pianist en schrijver van klankgedichten en vele aforismen,’ vertelt Luycks. ‘Hij organiseerde met Theo van Doesburg en diens vrouw Nelly zogeheten soirees intimes. Dan moet je denken aan anarchistische muziekperformances, manifestachtige voordrachten en klankpoëzie. Meestal was dat in café-restaurant Albert Janssen tegenover het station’.
‘De avond in de LocHal eert dat immaterieel erfgoed van onze stad. Het begon direct al goed met een gitaarconcert van Jacq Palinckx. Deze Tilburgse absurdist had een compositie gemaakt op een aforisme van Kok: ‘de wereld van heden raast door in dada’s voetspoor’. Bij een bepaalde noot moest het publiek die tekst scanderen. Heel speciaal vond ik de lezing van Stijlkenner Carel Blotkamp, emeritus hoogleraar moderne kunst aan de VU en kunstenaar. Zelfs voor de kenners bood dit nieuwe vergezichten. Daarna kregen dichter Serge van Duijnhoven en pianist Edwin Berg het podium. Zij vormen de kern van Dichters Dansen Niet, een spraakmakend literair gezelschap. Hun concert bestond uit teksten van Antony Kok en muziek gebaseerd op de smaak van destijds.’
‘We kregen veel positieve reacties van bezoekers. Een paar mensen waren zelfs heel erg verrast, niet iedereen had door hoe onalledaags zo’n soiree intime kan verlopen. Er bestaan plannen om van het aan Kok opgedragen concert van Dichters Dansen Niet een CD uit te brengen. En dat is dan maar een van de vele activiteiten die we als stichting onder handen hebben. We hopen eind 2020 een lichtobject van Jac de Kok met dat voetspooraforisme te realiseren. Het komt op Spoorzonegebouw 79, zichtbaar vanuit de trein. Ook zal rond die tijd onze digitale stadswandeling klaar zijn. Die tocht heet ‘In de Sporen van De Stijl’ en zal meer zijn dan louter een route langs fysieke plekken. Centraal staat de verbinding van het dadaïstisch gedachtegoed met optredens van vernieuwende hedendaagse makers. Oud-stadsdichter Esther Porcelijn en muzikant Serge van Duijnhoven bereiden dit voor.’
Dit verhaal is geschreven door Berny van de Donk.
Het project werd mede gefinancierd uit het fonds Erfgoed Tilburg dat door Stadsmuseum Tilburg wordt beheerd.