Gesprek met Dion van Dooremalen (1957) tijdens het evenement “Ontdek de Spoorzone” op 31 januari 2015. Afgenomen en uitgewerkt door Hans Hessels.
Na mijn LTS heb ik 6 jaar bij de VOLT gewerkt en ben ik in 1980 als bankwerker begonnen bij de NS Hoofdwerkplaats. Ik stond in de Loc-hal bij de rolbrug in de stelplaats van de locomotieven. Omdat ik al een vakopleiding had gevolgd bij de VOLT kon ik die bij de NS overslaan. Via mijn vader ben ik hier binnengekomen en ik heb er dus 30 jaar gewerkt. In 2001 heb ik Multiple Sclerose gekregen en sindsdien heb ik aangepast werk moeten verrichten. Ik stond daarna halve dagen in het gereedschapmagazijn en ik moest ook links en rechts hand-en-spandiensten verlenen. Zo maakte ik met de veegmachine de koepelhal en het verzonken spoor bij de rolbrug in de loc-hal schoon.
In de grote Locomotiefhal werd o.a. de luchtapparatuur uit de locomotieven gehaald om hersteld te worden in de Bankwerkerij die later de Wagenmakerij werd genoemd. Die luchtapparatuur was nodig om de remsystemen te kunnen bedienen. Een complete grote beurt duurde wel 4 weken inclusief monteren en demonteren van de locomotief en de apparatuur. In de Loc-hal heb ik trouwens eens een locomotief van de stelplaats zien donderen omdat er geen wiggen geplaats waren tegen het draaistel om hem tegen te houden!
Als de locomotief uiteindelijk klaar was werd hij buiten ”tegen de draad gezet” om gekeurd te worden. De persmeester van de luchtafdeling moest dan de leidingen controleren op luchtdichtheid en dat nam totaal zeker 2 dagen in beslag. Als zo’n klus dan helemaal klaar was gaf dat wel veel voldoening.
Het was natuurlijk wel een mannenwereldje. Enkel op de kantoren werkten wat vrouwen. In de diverse ruimten werden nogal wat foto’s van naakte vrouwen opgehangen maar later mocht dat niet meer; nieuwe heren, nieuwe wetten!
Er verdween nogal eens wat materiaal en gereedschap “naar buiten”. Zo was er in de Atelierstraat ergens een luik gemaakt tussen de werkplaats en de bewoners waardoor gemakkelijk gereedschappen tegen warme maaltijden konden worden uit gewisseld! En als er afgekeurd gereedschap in een wagenbak buiten werd gegooid, was het zaak om er zo snel mogelijk bij te zien om wat mee te kunnen “bietsen”! Je kon ook dat afgekeurde gereedschap weer meepakken en dan nog eens omruilen bij het magazijn voor nieuw materiaal! “Wat het spoor u biedt, koop dat op een ander niet!” of “Wie niet steelt of erft, zal werken tot hij sterft!” werd er dan gezegd! Er was zelfs een spoorwerker die had in een hoekje van een van de hallen een soort showroom ingericht voor de tuinmeubelen die hij privé verkocht! (Jan de Haas, HH).
Aan tijdschrijvers had iedereen een gruwelijke hekel. Die stonden steeds op je vingers te kijken en moesten exact opnemen hoe lang je met bepaalde handelingen en klussen bezig was. Die moesten weleens vluchten als de werklui erop wilden slaan wanneer ze te streng waren.
Het spoor was een erg goeie werkgever. Er werd goed betaald en je had volop opleidingsmogelijkheden binnen en buiten het bedrijf. Je was ook behoorlijk vrij vergeleken met de fabrieksarbeiders. En als de directeur eraan kwam dan werd dat aan iedereen doorgebeld en waren we meteen op de hoogte en natuurlijk druk aan het werk!
Ontdek de Spoorzone 013: