Goirkestraat in 1955, ongeveer. Als kleine jongen kijk ik nieuwsgierig door het raam van een kantoor. Een ruit van melkglas met aan de rand een strook van gewoon glas. Je kunt door het smalle stukje toch kijken. Op het kantoor, aan een bureau, zit een meisje gebogen over haar werk. Een aardig meisje, een jonge vrouw, zij kijkt vriendelijk. Zij ziet mij staan. Groet kort met haar hand. Meteen daarna gaat zij verder met haar schrijfwerk, heel serieus. Het is het kantoor van textielfabriek Eras aan de Goirkestraat. De kantoorruimte is somber; het licht door het melkglas is de enige verlichting. Er staan donkere eikenhouten bureaus. Een leuke jonge vrouw die naar míj zwaait ! Voor haar ben ik niet meer dan een silhouet van een kleine jongen door het melkglas….. De fabrieken van Eras zie je overal. Als je in de Van Hogendorpstraat, Wittebollestraat of Kapelstraat staat, je kijkt tegen een hoge doodse gevel met fabrieksramen aan. Alleen in de Goirkestraat, met een statiger gevel, staat het kantoor.
Als kleine jongen help ik wel eens mee in de bakkerij van Nico Smulders aan de Goirkestraat. Ik mag, op de bakfiets, houtkrullen ophalen bij houthandel Appels verderop in de Goirkestraat. Achter in de bakkerij staat een grote oven. Ik schep de houtkrullen er in. Een grote hoop krullen dreigt de vlammen te doven totdat met een plof het vuur onder de rokende stapel tot uitbarsting komt. In de bakkerij wordt hard gewerkt. Roggebrood is Smulders’ specialiteit. Bakker Nico Smulders heeft een aantal klanten die hij speciaal, met het verse roggebrood, op de bakfiets bedient. Ik mag op de klep van de bakfiets meerijden. Voor het kantoor van de fabriek van Eras gaat Nico naar een klant. Steevast glijd ik van de bakfiets en loop dan naar het kantoorraam van de fabriek van Eras. Ik kijk door de smalle doorzichtbare rand van het melkglas naar de jonge vrouw. Haar hand zwaait even. Zij vervolgt haar bureauwerk. Hoe vaak ik dit heb gedaan weet ik niet. Het beeld is mij in elk geval altijd bijgebleven.
Mijn acht jaar oudere broer is geslaagd voor zijn onderwijzersakte. Hij heeft verkering, hoor ik van mijn broertjes. Hij zal zijn nieuwe vlam een keer mee naar huis nemen, haar voorstellen. Wij jongere broertjes zijn erg benieuwd. Wij zijn met zevenen, allemaal jongens. Geen zusjes. Een meisje is voor ons een bijzonder ‘fenomeen’. Wij zijn erg benieuwd. Als hij met haar binnenstapt staat mijn hart even stil, mijn mond kan geen woord uitbrengen. Naast mijn broer staat zijn meisje. Míjn ijverig werkend meisje van het kantoor…… van Eras in de Goirkestraat.
Het meisje van Eras’ kantoor is, gelukkig, al héél lang mijn schoonzus. Later hebben wij er vaak over gepraat; de kleine jongen die even keek door de smalle strook glas van het raam…….en genoot van een handgroet.