Pieter Van Dooren: Textielmuseum of sloop.

  • Datering van de gebeurtenis: 1975


Toen Tilburg in 1809, nu op een haar na 200 jaren geleden, door koning Lodewijk Napoleon tot stad werd verheven, benoemde hij Martinus van Dooren tot burgemeester. Deze grondlegger van het welbekende bedrijf Van Dooren en Dams had een zoon Pieter, die aan de Hilvarenbeekseweg een spinnerij van wollen garens liet bouwen, welke in 1827 gereed kwam. Hier werd voor het eerst in Tilburg stoomkracht gebruikt voor het aandrijven van de machines, wat toen nog even leidde tot onrust onder de arbeiders.
De spinnerij van Pieter van Dooren werd een van de grootste textielcomplexen van de stad. Bij dit complex liet de familie in 1860 een riante witte villa bouwen. Maar.....in 1972 werd het bedrijf, waar toen nog 13 mensen werkten, gesloten. Wat resteerde was een in Nederland volstrekt uniek en gaaf voorbeeld van een vroeg-19e eeuwse fabriek.En de vraag rees of dit industrieel-archeologische monument niet als textielmuseum behouden kon blijven.

In 1974, toen de nieuwbouw van het St. Elisabethziekenhuis voor de deur stond, stemde de gemeenteraad, op 1 april, in met de aankoop van het fabriekscomplex Van Dooren met weiland, geschikt voor meerdere doelen. Het raadslid Tuerlings van de Partij Midden Brabant wees er toen op dat dit de oudste bestaande textielfabriek was, en zou er een museum in willen zien. Burgemeester Becht antwoordde dat, als de raad hieraan de voorkeur gaf, het college van de koop af zou zien.

De bestuurscommissie van het Textielmuseum had in 1974 meerdere malen gesteld dat het Pieter van Doren-compex een goede huisvesting zou geven aan het museum, dat toen dringend een groter pand nodig had. Bij het college van B en W werd erop aangedrongen het complex voor afbraak te behoeden. Men meende dat wethouder De Grood (cultuur), tevens voorzitter van genoemde bestuurscommissie, de zaak bij B en W zou aankaarten, maar dat gebeurde niet. Een rechtstreekse brief van de bestuurs-commissie kwam niet verder dan de wethouders van Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening, vergezeld van een negatief advies van de secretarie. Zo werkte dat toen.
In november '74 verscheen een rapport van deskundigen inzake fabrieksarchitectuur, waarin gewezen werd op het unieke historische karakter van het complex en waarin gepleit werd voor een museale bestemming.Wethouder de Grood (later): .......informeel in handen gekregen.......aan B en W nooit officieel aangeboden......geen reden om.....enz.

Het St. Elisabeth-ziekenhuis wilde de tekeningen van de nieuwbouw wat aanpassen om het complex PvD te sparen. Het complex gebruiken wilde het ziekenhuis niet.
Op 4 maart '75 bracht de directeur Publieke Werken een rapport uit over het gedeeltelijk handhaven van het complex. Een dag later, 5 maart, als de wethouders het rapport nog niet gelezen hadden, vroeg wethouder Mannaerts bij de rondvraag van de B en W-vergadering of delen van het complex behouden zouden blijven. Besloten werd toen alleen gebouwen te behouden, als deze door het ziekenhuis werden gebruikt (wat dus niet kon). En op 12 maart besloot het college de sloop te laten beginnen.

Burgemeester Becht, alias Kees de Sloper, had in januari '75 afscheid genomen, burgemeester Letschert werd in april beëdigd. Intussen was wethouder Van Zon loco-burgemeester. Het was in die tijd dat Prof. Van den Eerenbeemt en de Heemkundekring "Tilborch" een verzoek indienden om de "Sint Jan in de fabriekssektor"(aldus Prof. v.d. Eerenbeemt) op de voorlopige lijst van monumenten te plaatsen.

Wordt vervolgd.

Foto 1: Het fabriekscomplex. In het lange gebouw rechts vóór stond in 1827 de eerste stoommachine (R.A.T. Beeldonline, nr. 22069). Foto 2: Gedeelte van het complex (R.A.T. Beeldonline, nr. 22088).

Tilburg Wiki:

Media