Maatschappelijke werkster in de jaren 50 bij AaBe

Fotonummer 037505

Op 1 januari 1953 startte mevrouw Pierson, destijds als juffrouw Cartigny, als maatschappelijk werkster bij AaBe. Niet lang naar haar aantreden bij AaBe, zorgde het bedrijf voor opvang van gedupeerden van de watersnoodramp. Het bedrijf bood onderdak aan hun in de kelder. ‘Dat was weer écht typisch AaBe’, aldus mevrouw Pierson, die in korte tijd kennismaakte met het sociale karakter van het bedrijf. Haar afdeling werd in gebruikt genomen voor mensen die waren gevlucht vanuit Zeeland. Er werd gezorgd voor eten en onderdak. In het gesprek tussen Jasmijn en mevrouw Pierson volgde de ene na de andere gebeurtenis elkaar op. Ze is zeer te spreken over haar tijd bij AaBe. Lees hier haar kijk op haar werkzaamheden bij AaBe:

Mevrouw kreeg veel ruimte van de directie in haar werk als maatschappelijk werkster. Ze was verbaasd over de ruimte die ze kreeg om dingen te veranderen. En een aantal dingen wilde ze namelijk graag veranderen.  Voor haar komst werden de kerstpakketten gewoon uitgedeeld op de afdelingen. Dit kan anders, dacht juffrouw Cartigny. Ze organiseerde een kerstviering en richtte een koortje op. Ook de kinderen van het Maria Goretti huis waren welkom. De kinderen die geen bezoek kregen met Kerst, mochten op bezoek komen bij AaBe tijdens deze kerstbijeenkomst. Mevrouw kijkt terug op het fijne gevoel van deze kerstviering. Het was een sociaal bedrijf en dit werk sloot goed aan bij de manier waarop ze was opgevoed.

In die tijd als Juffrouw Cartigny ging ze nooit met iets in haar handen op huisbezoek. “Want dan kijken ze naar je handen en niet naar wat je komt doen”. Je moet een gesprek hebben en mensen helpen en dat doe je niet met iets in de hand. Medewerkers kwamen bij hun afdeling vragen of vertellen als er iets aan de hand was. Riet van Beurden ging dan veel op huisbezoek. Riet was gezinsverzorgster in vaste dienst en wist menig overspannen huisvrouw (“overtoemeld”) weer op de been te krijgen. Ze verteld nog vol passie over haar werk: “Mijn werk was erg interessant. Ik vond het leuk om mensen met problemen bij te staan of advies te geven”. Haar man vult aan: Ze was een gediplomeerd maatschappelijke werkster, maar ze was ook vooral innerlijk een maatschappelijk werkster.

Tijdens het werk bij AaBe ging ze twee maal mee naar de rechtbank in Breda. Ze vond dat dit een taak was om er te zijn voor alle medewerkers van AaBe, ook als ze daarvoor naar de rechtbank moest. Een keer was ze er voor een bespreking voor een vergoeding van BBA aan een vrouw. Haar man was dodelijk verongelukt door een aanrijding met een bus van BBA bij het AaBe-terrein. De vergoeding voor deze mevrouw wist ze te verdubbelen. De tweede keer was voor een moeder die domweg voor de eerste keer een kleurboek had gesloten en ze moest daarvoor voorkomen. Het hele gezin ging hieraan onderdoor. De dochter liep de hele dag te huilen bij AaBe. Juffrouw Cartigny heeft in Breda een gesprek aangevraagd. Dat verliep heel prettig en deze mevrouw werd ontheven van vervolging.  Ik kreeg een compliment dat het zeer gewaardeerd werd en dat ze zouden willen dat er meer sociale werksters dit soort initiatieven zouden nemen. Het verhaal en de achtergrond van de mensen wordt dan namelijk beter gekend.

Een volgende anekdote volgde in haar verhaal: Op een gegeven moment ging de telefoon en er werd gezegd dat een aantal onderbazen naar de bank moesten komen, maar er was geen chauffeur aanwezig. Aangezien mevrouw net haar rijbewijs had gehaald, besloot ze het gezelschap zelf naar de bank te brengen. Bij de bank aangekomen, zijn de heren naar binnen gegaan en heeft zij gauw even uitgezocht waar de richtingaanwijzer zat, want die kon ze niet vinden. Bij terugkomst op het bedrijf, reed de directeur op hetzelfde moment het terrein op. Hij vond dat ze dat toch maar niet meer moest doen en er werd een lijst gemaakt met namen van medewerkers die opgeroepen konden worden als er geen chauffeur aanwezig was. Verrassend detail: ook haar naam op stond erop!

Het rijden in de auto werd blijkbaar gauw normaal voor de heer van den Bergh. Hij vroeg mevrouw namelijk of ze met zijn vrouw naar een naaicursus via de Mater Amabelis organisatie in de Elzenstraat zou willen gaan. Op die manier leerden ze meer over textiel.

Een volgende verhaal dient zich alweer aan in het gesprek: Al enkele jaren verkocht het bedrijf afgekeurde artikelen van AaBe aan particulieren. Mevrouw Pierson vond het een beter idee om deze artikelen aan eigen medewerkers te verstrekken. Ze mocht dit organiseren: Twee keer per jaar organiseerde ze een verkoopdag voor het personeel, in die tijd 1200 medewerkers in totaal. Gelukkig hoefde mevrouw niet alle werkzaamheden zelf te doen. Mieke van de Berg was haar assistente. Ze was de dochter van de chef van de spinnerij en een geweldig sociaal persoon, aldus Pierson.

Als laatste natuurlijk ook de sportmogelijkheden bij AaBe: In een leegstaande ruimte werd plek gemaakt voor lichamelijke beweging aan het vrouwelijk personeel. Voor de officiële rusttijd werd er gesport. De docent kwam van de sportacademie. Iedere dag werd er een docent, meestal dezelfde jongeman, opgehaald door een van de dames. Mocht er niemand beschikbaar zijn, dan nam Sjaan Otten (werkzaam in de stopperij) de les over. Behalve de gymzaal, werden er ook tennisbanen aangelegd in de tijd dat mevrouw Pierson er werkte. Van de banen werd altijd dankbaar gebruik gemaakt. De opening van de tennisbanen was erg feestelijk, daarna mocht iedereen gebruik maken van de banen.

Links:

 

 

 

 

Media