‘Auf der Flucht erschossen’: de lotgevallen van Erich Hertz en zijn familie

Fotonummer 013906

Onder de joodse Tilburgers die slachtoffer werden van de naziterreur, bevond zich ook het gezin Hertz, dat aan het begin van de oorlog in de Armhoefstraat ging wonen. Vader Ludwig, moeder Klara en hun zoon Erich waren afkomstig uit Duitsland, waar Ludwig Hertz (die in Nederland geboren was) een herenmodewinkel runde.

Vader en moeder Hertz reageerden al vroegtijdig op de eerste signalen van het antisemitisme. Zo verhuisde het gezin al in 1931 naar een pension in de Wilhelmstrasse 75 in Ahrweiler, waar zoon Erich – op 22 augustus 1913 in Cleve geboren – naar school ging op het Realgymnasium Ahrweiler-Bad Neuenahr (het huidige Peter-Joerres-Gymnasium). En na de eerste boycotoproepen van de nationaalsocialisten tegen joodse winkels, in april 1933, heeft Ludwig Hertz nog dat jaar zijn winkel gesloten.

Ook op andere momenten in de jaren dertig ondervond het gezin de druk van de nationaalsocialisten. In 1934, het jaar waarin Erich eindexamen zou doen, ondervond hij die aan den lijve. Na het examen was hij van plan om naar Nederland te gaan om daar zijn dienstplicht te vervullen (hij was Nederlands staatsburger, net als zijn vader). Daarna wilde hij naar Nederlands-Indië gaan. Maar het liep allemaal anders. Al in 1933 had Erich zich behoorlijk kritisch uitgelaten over het naziregime. Zo durfde hij bijvoorbeeld Hitler uit te maken voor een ‘Schweinhund’. ,,Er ist ein Genie, aber ein Genie an Gemeinheiten”, zo zou Erich Hertz daarbij over de nazileider hebben gezegd.

Toen hij zich het jaar daarop weer beledigend uitliet over de gehate trawanten van de ‘Führer’, werd hij midden in de examenperiode gearresteerd en belandde de scholier in Ahrweiler in de gevangenis.

Die mocht hij in afwachting van de behandeling van zijn zaak aan de rechtbank in Keulen op 14 maart verlaten. Op 28 maart heeft hij zich in Ahrweiler ‘afgemeld’ en gaf hij een nieuw adres in Arnhem op, de plaats waar zijn ouders al eerder naartoe waren vertrokken.

Aan het begin van de oorlog streek het gezin Hertz in Tilburg-Oost neer, waar het zich op Armhoefstraat 31 vestigde. Erich was toen van beroep chemisch technicus (zoals een overlijdensakte later vermeldde). Maar ook op het adres in de Armhoefse Akkers waren de drie niet veilig. Om aan het bewind van de Duitse bezetter te ontkomen, doken Ludwig en Klara dan ook met hun zoon onder. Op het adres Magazijnstraat 6 hoopten zij – vermoedelijk vanaf begin oktober 1942 – veilig te zijn. Die hoop bleek tevergeefs te zijn: op 31 maart 1943 werden zij alsnog gearresteerd.

De ouders overleefden de gruwelen van de oorlog niet. Zij kwamen in kamp Vught terecht en werden op 8 mei 1943 op transport gesteld naar Westerbork. Van daar werden zij weer op 11 mei naar Sobibor gebracht. Direct na aankomst werden ze daar omgebracht in de gaskamer.

Hun zoon Erich kwam ook in kamp Vught terecht en kwam daar op 5 april 1943 om het leven. Wat er precies vooraf is gegaan aan zijn dood, is vooralsnog niet bekend, maar het lijkt erop dat Erich zich niet zomaar bij zijn gevangenschap heeft willen neerleggen. Als doodsoorzaak vermeldde een document van Kamp Vught namelijk: ‘Auf der Flucht erschossen.’

Tilburg Wiki:

Media