- Datering van de gebeurtenis: Jaren vijftig van de 20e eeuw
Gistermiddag moest ik bij de fietsenmaker zijn; een kapotte bel, u kent dat wel.
Ik moest wachten, want vóór mij was een klant die aan het onderhandelen was over de aankoop van een nieuwe fiets. Ik volgde het gesprek op afstand. Hij wilde weten hoeveel korting hij zou kunnen krijgen en dat maakte me nieuwsgierig. Het viel me tegen en de klant kennelijk ook, want kort daarna vertrok hij en kwam ik aan de beurt.
Het gebeuren deed het herinneren aan het verhaal van een neef van me, Piet van Iersel, in de jaren vijftig. Piet van Iersel, van de gelijknamige fietsenhandel in de Enschotsestraat. Volgens mij bestaat ie nog, ofschoon Piet zelf is al overleden.
Ook hij vertelde toen dat de klanten wel eens "schooiden" om korting. "Kan er nie wè vanaaf ?", vroegen ze dan.
Maar hij reageerde dan altijd (voorshands) als volgt: "Jaowel hôr, ik kan er de bel aafhaole of 't aachterlicht, zeg 't mar ..... , de spatborde kunne er ôk nog vanaaf as ge dè wilt, of de bagaajsje-draoger .....".
Maar daarna was hij niet de 'beroerdste' en wilde hij nog wel eens een stevige fietstas er 'vur niks' bij doen.
Fietsen, ja, praktisch iedereen deed dat nog midden jaren vijftig in Tilburg. Bijna niemand had toen nog een auto.
Zelf passeerde ik viermaal op een dag de overweg aan de Gasthuisstraat op weg naar of van 'Theresia' naar het Odulphuslyceum. En owee, als er dan gerangeerd werd. Dan stond je soms wel een kwartier te wachten!
Op BeeldOnline (van het RAT) trof ik bijgaande fotootjes aan, waarvan de eerste uit 1954 van de overweg aan de Gasthuisstraat, nadat de bomen pas weer geopend waren. Misschien sta ik er zelf ook nog wel op.
Op de tweede foto de overweg aan de Koestraat resp. Heuvel onder dezelfde omstandigheden.
Toen was 'geduld hebben' nog heel gewoon .....
Louis Sparidans, Grave