Vele Tilburgers

  • Geboortedatum: 00-00-1933
  • Sterfdatum:

Als Nederlander ben je geboren op de fiets. Zowat iedereen heeft er dus wel een. Of gehad. Zowat iedereen kan zich nog wel voorstellen hoe dat in de oorlog ging. Als je er over begint dan hoor je “o, ja”, dat herinner ik me nog wel.Fiets

Mijn kleinzoon heeft nu een fiets. Een echte dus. Zo een zonder zijwieltjes. En hij kan er verdomd goed mee overweg. Maar ja, die kleinzoon van mij is dan ook het intelligentste, liefste en gemakkelijkste kleinkind dat bestaat. Zoals van alle opa`s. Maar dat terzijde.

Die fiets, die zette mij aan het denken.

Wanneer had ik mijn eerste fiets. Tijdens de oorlog waren er wel fietsen maar geen banden. Tenminste geen luchtbanden. Veel "inventievelingen" hadden diverse oplossingen. Houten banden, rubberslangen, oude versleten buitenbanden met ik weet niet wat opgevuld, etc.

Zonder banden

Allemaal ellende. Maar als jeugd konden wij het best uit de voeten met fietsen zonder banden. En hoewel het enige vaardigheid vereiste kon je daar geweldig hard mee rijden.

En vallen.

Plusfour

Mijn moeder had kans gezien om voor mij een "polderbroek" te creëren. Een "plus-four". Voor de zon en feestdagen.

Die zat zo lekker ruim om je benen, dat wel, maar dat wist die fiets ook. Want net als je met een behoorlijke snelheid door de straat fietste dan greep het door de kinderkopjes gemolde achterwiel een van de broekspijpen en daar lag je dan. Behalve de scheur in de pijp ook nog door de knieën gevallen.

En nu moest je nog naar huis. Uitleggen wat er gebeurd was.

Maar dan mijn eerste echte fiets. Dat was er beslist geen uit de winkel. Alweer mijn vader, zag kans om een en ander aan onderdelen bij elkaar te krijgen om zelf iets in elkaar te knutselen. Toen leerden we de onderdelen al kennen van een fiets. Trapas, crankspie, balhoofd, terugtraprem, etc. En zelf mee in elkaar zetten. En een betere leerschool was er niet.

Een of meer fietskogeltjes te weinig hinderde niet als de rest maar allemaal even groot was.

En op een gegeven moment zei mijn vader, "Zóó jonge, oe fiets is naaw klaor mar èèn ding ontbrikt ur nog aon".

"Jè pa, dè daocht ik al, ut stuur".

"En wè naaw?".

"Gao mar efkes naor de haove, naor jood van Raok en vraogt mar of degge daor efkes meugt zuuke".

En verdomd, deze jongen kwam thuis met een echt stuur. Weliswaar helemaal geroest maar de fiets was daar.

Schilderen en biezen moest ik zelf doen maar na die klus was ik zo trots als het bewuste hondje.

Schell

Media