- Datering van de gebeurtenis: Nog rond 1950
Vanmorgen was mijn echtgenote een van de eersten. Bij de Boerenbond hier, is vandaag een aktie gaande dat nog een echte scharenslijper alle botte messen, scharen (ook snoeischaren) enzovoorts voor één euro per stuk weer slijpt als nieuw.
Waar kom je anders zo'n slijpert nog tegen?
In mijn kinderjaren was het daarentegen in Tilburg maar heel gewoon dat er minstens één keer per maand 'un schèèresliep' langs de deur kwam met z'n karretje.
Ik mag het nu gerust zeggen want hij zal er toch niet meer zijn: we vonden het eigenlijk maar een onguur mannetje.
Maar waarom eigenlijk? Wie weet hoe 'goed' de man wel niet was? Uit een liedjesschrift van ene Johanna Verhagen uit 1912 citeer ik de volgende coupletten:
1. Toen ik nog jonger was van jaren, liep ik met mijn slijpersteen, in mijn vak zeer goed ervaren, trok ik naar alle landen heen. 'k Liep overal in 't rond of ik niets te slijpen vond, vanaf de vroege morgen tot aan de avondstond.
2. Overal werd ik geprezen, maar 't meest bij 't schoon geslacht. Moest er een schaar geslepen wezen, dadelijk werd aan mij gedacht. Men riep: waar is die man die scharen slijpen kan? En 'k zette zonder vrezen, mijne voet al op de span.
3. Eens kwam ik een meisje tegen, 't kind wou naar zijn winkel gaan. 't Schoon (ofschoon) zij was heel verlegen, want zodra ze mij zag staan was 't eerste wat ze zei, ach slijp die schaar voor mij. 'k Liet dit geen twee maal zeggen, maar deed het vlug en blij.
4. 'k Heb door mijn scharenslijpen menigeen tot vriend en gelijk gij kunt begrijpen ook al aardig geld verdiend. Dat kwam al dat ik riep als ik met mijn wagen liep met moed uit volle longen en getrouw maar scharensliep.
5. Ieder mocht mij gaarne lijden daar ik vriendelijk was en ree. Ik mocht mij in vele gunst verblijden, met mijn werk was men tevree. Ik was altijd content, en als een knappe vent, bij rijken en bij armen, steeds om mijn vak bekend.
6. Nu ben ik te hoog van dagen, ik laat het slijpen in den brand. Ik zette sinds lang mijn wagen en mijn steen al aan de kant. Maar als ik hem nog had, hij wier weer opgevat en ik ging weer opnieuw aan 't slijpen, zowel in dorp als in stad.
Dat geeft toch weer een heel andere kijk op het vak!
Bijgaand een fotootje (via BeeldOnline) van een schèèreslieper in een zijstraat van de Bisschop Zwijsenstraat uit 1901. In Luxemburg werd onlangs zelfs nog een postzegel uitgebracht als eerbetoon aan zo'n vakman.
Louis Sparidans, Grave