Ge waart mar arbeider 4

  • Datering van de gebeurtenis: 1977

De ondergang van spinnerij SWABO

Het zal niet meevallen om de volgende artikelen zonder emoties te beschrijven.

Toen ik in 1970 in de kantine van Spandon te horen kreeg dat de directie besloten had om de fabriek te sluiten hield ik daar een gevoel van onmacht aan over.
Het is nog de tijd dat er automatisch van je wordt verwacht dat je “hart voor de zaak” hebt, dus heb je jarenlang je best gedaan om er mee voor te zorgen dat er goede kwaliteit wordt afgeleverd en nu, van de ene dag op de andere is alles weg.

Daar sta je dan, vader van vijf jonge kinderen, zonder werk. Alles weg.

Goed we krijgen een behoorlijke afvloeiingsregeling maar die wordt door veel mensen gebruikt om de gaten te dichten want zo rooskleurig is de beloning in de textiel nou ook weer niet.

Zeven jaar later zal ik bij SwaBo weer ik hetzelfde meemaken maar dan in de rol van begeleider van de ondernemingsraad vanuit het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (COS).

En toch is het gevoel hetzelfde. Je voelt je machteloos en de mensen die het betreft hebben hetzelfde gevoel.

Bij SwaBo is het eigenlijk nog erger. Er ligt een plan op tafel vanuit de ondernemingsraad om het bedrijf alsnog te redden. Dat is een goed plan, maar het vindt geen genade in de ogen van de Wolcon, een herstructureringsbureau dat door de overheid eind 1974 is opgericht, om de toen al wegkwijnende wolindustrie te herstructureren en te redden.

Wat bij SwaBo anders is dan bij de andere textielbedrijven is het “Sociaal Experiment” dat bij de kamgarenspinnerij SB (Swagemakers-Bogaerts) in 1970 is begonnen en bij de sluiting van die spinnerij wordt voortgezet in de strijkgarenspinnerij. SwaBo dus.

Dat Sociaal Experiment, een experiment in “industriële democratie”, komt voort uit de Vrije Universiteit van Amsterdam en beoogt de medezeggenschap in het bedrijf te vergroten door de OR meer bevoegdheden te geven en werkoverleg op de werkvloer, wat in die dagen erg ongebruikelijk is.
(Ik ga er nu niet verder op in, maar voor geïnteresseerden zal het boek van A. Walravens uit 1977, getiteld “Veldexperimenten met industriële demokratie”, vast nog wel ergens in een –wetenschappelijke- bibliotheek te vinden zijn.)

Door dat experiment wordt vooral de ondernemingsraad mondiger en wordt mede door het werkoverleg ook de band met het personeel beter. Ook de eensgezindheid groeit daardoor.

Dat blijkt bijvoorbeeld bij de OR-verkiezing van 1971, als er voor heerst in het bestaan van de OR tweemaal zoveel kandidaten zijn dan beschikbare zetels.

Wanneer dus in 1972 de kamgarenspinnerij moet sluiten, wordt het experiment in de strijkgarenspinnerij voortgezet, met instemming van alle betrokkenen.

Ook bij SwaBo komt nu het (officiële) werkoverleg op gang, met gevolg dat de OR door dat overleg een aantal zaken bereikt die tot sterke verbeteringen van onder meer de werkomstandigheden leiden.

Zo wordt er een extra toeslag voor smerig werk aan de wolmalers (zgn. duvelèèrs) toegekend en komt er structurele scholing en vorming van de OR op gang.

Maar als spinnerij ben je een toeleveringsbedrijf en afhankelijk van de levensvatbaarheid van de (tapijt)weverijen. En daar zit ook de klad in.

Als in januari 1974 een afvaardiging van het bedrijf naar Den Haag reist om een krediet te vragen, krijgt men vier maanden later een toezegging, maar dan moet de hele overlegstructuur overboord gezet worden.
(“R. Lubbers eist in juli 1974 alle verkregen rechten en vrijheden terug in ruil voor een handvol guldens” (SwartBoek 1979 pag.35))

Maar de mondigheid blijft. Wanneer enkele medewerkers van het bedrijf in 1977, het in de koffiepauze in de nachtdienst over de zoveelste sluiting van een ververij - als gevolg van de rampzalige herstructurering tot dan toe – hebben. en hun ongerustheid daarover aan elkaar ventileren, zegt een van hen dat hij wel mensen kent die goed op de hoogte zijn van de problematiek in de textiel en hen misschien zullen kunnen helpen.
In een vorig textielbedrijf waar hij heeft gewerkt, heeft hij namelijk goede ervaringen met de OR die steun heeft gekregen van de Juridiese EHBO en het COS. Het is maart 1977.

Het COS, waar ik werk, houdt zich al geruime tijd bezig met de opkomende gedachten van de internationale arbeidsverdeling (I.A.V.)

Daarbij moet de arbeidsintensieve industrie naar de Derde Wereldlanden. De aanbevelingen van het Internationaal Monetair Fonds (I.M.F.) zijn om hierbij te beginnen met de textielindustrie en het verplaatsen van bijv. de confectiebedrijven naar de lagelonenlanden.

Omdat de wolindustrie van Nederland in hoge mate geconcentreerd is in Tilburg, kan het niet anders dan dat dit voor de werkgelegenheid in Tilburg in het algemeen en de textielarbeiders in het bijzonder ernstige gevolgen zal hebben en dus dienen hulpvragen op dat terrein beantwoord te worden..

In het gesprek dat het COS met de medewerkers heeft, wordt duidelijk dat het niet goed gaat met SwaBo; de voorraden stapelen zich op, er komt allang geen informatie meer, de leiding is niet meer gemotiveerd en financieel is de rek eruit

We roepen de hulp in van een econoom van de Hogeschool om aan de hand van de voorhanden zijnde gegevens de positie van het bedrijf te berekenen. Dat valt niet best uit.

Er wordt een initiatiefgroepje geformeerd dat naar overlevingskansen gaat zoeken. Er komt een voorlopig plan en de groep wordt uitgebreid met een districtsbestuurder van het NKV en een OR-lid. De plannen worden verder uitgewerkt en in eerste instantie aan de collega’s van SwaBo voorgelegd.

Het zelfstandig voortbestaan van de SwaBo spinnerij acht men niet verstandig, daarom wordt contact gelegd met de OR’s van De Wijs en De Beer (collega spinnerijen) en het plan voorgelegd om de spinnerijen samen in een nieuw gebouw voort te zetten.

Het plan bouwt voort op een eerder rapport van het bureau Gherzi uit maart 1976, dat de overlevingskansen had berekend.

Nadat het in mei 1997 is voorgelegd aan het hele personeel vraagt het nadrukkelijk aan de vakbondbestuurders om het ook voor te leggen aan een aantal Tweede Kamerleden.

Het ministerie van Economische Zaken is wel bereid tot steun mits het samengaan van de verschillende spinnerijen doorgaat.

Er wordt nu extra hard aan het SwaBo plan gewerkt, in het weekeinde vindt een bijeenkomstbij het COS op het Besterdplein plaats waar de OR een aantal politici en vakbondsleden ontvangt. Ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is hierbij aanwezig en wordt door de leden van verschillende OR’s bijgepraat over de gevolgen van de herstructurering voor de Tilburgse textielarbeiders.
Maar een van de spinnerijen haakt af en er wordt naar een alternatief gezocht, bovendien breekt de eenheid als de staf met een eigen plan komt.

Daarnaast speelt belangenverstrengeling binnen de “Wolcon” (een herstructureringsorgaan waarin textielbaronnen met dubbele petten zitten), waaraan het plan wordt voorgelegd, een negatieve rol. Er wordt minachtend over het plan gedaan of zoals een van de mensen zelf zegt: “Het werd gewoon niet geaccepteerd dat zo’n stelletje gaopers uit Tilburg wel even ging zeggen hoe het moest”.

Het is hartje zomer, 6 juli 1977, de rook in de kantine én de spanning is te snijden. De vakbondbestuurders doen verslag over de onderhandelingen die aan de gang zijn. Er zijn verschillende bedrijven die (delen van) SwaBo willen overnemen, maar allemaal voor een prikje, en altijd met verlies van arbeidsplaatsen, het Ministerie van Sociale Zaken is bereid een afvloeiingsregeling van gemiddeld ƒ 2.500,- bruto voor degenen die bij een sanering worden ontslagen.

De werknemers reageren geïrriteerd dat elk overleg een wassen neus is en niks voorstelt. Ze voelen zich gemanipuleerd. Het SwaBo plan lijkt van tafel.

Er wordt voorgesteld om overmorgen, 8 juli, een Open Dag te organiseren om de hele gang van zaken in de openbaarheid te brengen. Daarbij zal naast de geschiedenis van het bedrijf ook het SwaBo plan weer aan de orde komen.

De landelijke en plaatselijke politiek wordt uitgenodigd en ook de burgemeesters van Tilburg en Goirle.

Het is erg kort dag voor de organisatie. Niettemin is het een drukte van belang. De beide burgemeesters zullen er bij het ministerie op aandringen definitieve beslissingen uit te stellen tot september. Ook de voorzitter van de Vaste Kamercommissie van Economische Zaken is aanwezig en stelt met de OR een aantal schriftelijke vragen aan de Minister op.

De week erop wordt de OR door het Ministerie uitgenodigd voor een gesprek in Den Haag. Daar krijgt ze horen dat het onfatsoenlijk was om de Open Dag te organiseren en vooral om daar een ambtenaar te citeren die, tijdens een bijeenkomst eerder, zou hebben gezegd “dat Nederland geen sociale werkplaats is”

Ze krijgen vervolgens te horen dat het SwaBo plan weliswaar een goed plan is, maar financieel onuitvoerbaar. Men zal een van de potentiële kopers benaderen en nog een paar weken het bedrijf financieren. Daarna zal surseance van betaling moeten worden aangevraagd.

Het getouwtrek op het Ministerie tussen ambtenaren, minister en kopers speelt zich verder binnenskamers af .

Er wordt nog overwogen een stichting in het leven te roepen om daarmee de spinnerijen te behouden, maar dan blijkt dat al tijdens de vakantie de surseanceaanvraag is voorbereid. Die wordt op 5 augustus verleend en betekent in feite het einde van het SwaBo plan. Er wordt nog een ander plan van een andere fabrikant gelanceerd om spinnerijen samen te voegen, maar dat blijkt de partijen alleen maar verder uit elkaar te trekken. Het wordt steeds meer een politiek spelletje. De SwaBo mensen horen helemaal niets meer totdat de OR op 1 september van de bewindvoerder verneemt dat de ministers Lubbers en Boersma “zich niet tegen een faillissement zullen verzetten”.

Acht maanden heeft de OR keihard geknokt om het bedrijf te behouden maar nu is het duidelijk SWABO GAAT DICHT!

2 september 1977 wordt het personeel door de bewindvoerder in de kantine ingelicht en ontslag aangezegd.

Ik sta achterin en zie lippen trillen en mensen die het niet meer aankunnen de zaal uithollen. Ik krijg weer hetzelfde gevoel als in de kantine bij Spandon zeven jaar eerder. Alleen blijf ik nu mijn baan wel houden. Het SwaBo personeel is er beroerder aan toen. Een van hen zegt behandeld te zijn als een afgestreken lucifer. Een ander zegt: "Alles weg, 30 jaar ervaring,18 jaar op deze plaats, diploma's, collega's sociale zekerheid, alles!"

De OR wordt beleefdheidshalve nog uitgenodigd in Den Haag om een toelichting te krijgen, maar keert terug met maar één zekerheid: 130 mensen zonder werk!

Vrijwel meteen na de sluiting heeft een aantal mensen besloten dit hele verhaal zwart op wit te zetten. Ik ben vanaf het begin betrokken geweest bij wat uiteindelijk het `SWArtBOek, MACHT en ONMACHT` is geworden. Dit is ook de basis van dit artikel geweest

In een volgend artikel wil ingaan op de gevolgen voor de mensen, ook uit het zwartboek, Daaruit zal blijken hoe waar de titel van dit artikel is: Ge waart mar arbeider!

 

Henk van Mierlo

Nuenen

Foto’s:

Afb. 1 en 2 Strijkgarenspinnerij SwaBo Hoogvensetraat Bron: BeeldOnLine

Afb 3. Kamgarenspinnerij Heikantsebaan (thans Jac. van Vollenhovenstraat) bron: BeeldOnLine

afb.4 Voorzitter OR, Jo van Keulen tijdens Open Dag 8 juli 1977

afb 5 en 6 Impressie Open dag

Tilburg Wiki

Media