- Datering van de gebeurtenis: Eind jaren veertig - begin vijftig
Er zijn er waarschijnlijk niet veel meer van in Tilburg, want het beroep van imker maar ook veel hobby-imkers zélf (de bieboeren) zijn een uitstervend ras. Hoe anders was dat 60 tot 65 jaar geleden, eind jaren veertig, begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Onze pa was namelijk in die tijd n' bieboer.
En niet alleen hij, maar ook enkele ooms van me. Er was in Tilburg zelfs een bloeiende bijenhoudersvereniging "Sint Ambrosius" geheten, waar je cursussen kon volgen.
De afgelopen week moest ik er weer aan denken. We verbleven namelijk in een streek waar volop fruitbomen in bloei staan. Appels, peren, kersen, pruimen, mirabellen, sleedoorn enzovoorts. Niet alleen een prachtig gezicht maar ook volop gezoem vanwege de vele aanwezige bijen, die mede dankzij het uitbundig zonnige weer de bloesem opzochten.
Samen met mijn ooms had mijn vader aan de rand van ons familiebos, in de buurt van de Dongenseweg, destijds ook een stuk of twaalf bijenkasten staan. Zelf in elkaar getimmerd resp. gerepareerd, in allerlei soorten en maten (voorzover er afvalhout voorhanden was) en geverfd in verschillende bonte kleuren (aan de hand van beschikbare restjes verf) als resultaat van noeste arbeid tijdens de wintermaanden.
In het voorjaar werden die kasten (met daarin de bijenvolken) door een bevriende boer met paard en wagen naar fruitboomgaarden in de omgeving gebracht en na enkele weken weer terug om vervolgens de honing te oogsten. Dit gebeurde met een honingslinger, het beste vergelijkbaar met een soort met de hand aangedreven centrifuge om de honing uit de raten te kunnen 'slaan'.
Soms gingen ze daarna nog een keer naar koolzaadvelden met hetzelfde beoogde resultaat. En in de nazomer, in augustus en begin september, vlogen de bijen in de onmiddellijke omgeving van 'de biestand' op de in bloei staande heide. Dat was verreweg de lekkerste honing!
In goeie jaren haalde onze pa op die manier wel meer dan honderd potjes honing 'binnen'. Die konden we natuurlijk zelf niet allemaal op, dus werden die verkocht aan iedereen die maar wilde, voor slechts één gulden per potje, ongeacht welke honingsoort. Soms kwamen daarvoor 's avonds laat (na tienen) nog mensen 'aan de deur', omdat er iemand in de familie zo geweldig aan het hoesten was.
In onze achtertuin hadden we ook elk jaar wel een korf staan, waarin een 'toevallig' bijenvolk was ondergebracht, die onze pa had 'overgehouden' als hij in de buurt een zwerm had geschept die overlast veroorzaakte. Dat vond ik wel zielig, want om die honing te kunnen oogsten moest eerst het bijenvolkje worden uitgerookt, wat tevens het einde van hun leven betekende.
Overigens, hoe zal het verder gaan met die huidige 'verdwijnziekte' onder de bijen (met dank aan het programma "Klare Taal" van de Wereldomroep van vandaag), als er straks nauwelijks nog bijen bestaan? Wat genoot onze pa vroeger enorm van z'n hobby met als bijkomend voordeel dat het ook nog wat opbracht !
Louis Sparidans