- Datering van het verhaal: 28 januari 2009
Mijn ouders kwamen van boven de Lijn. Mijn vader was geboren aan het Wilhelminapark en groot geworden in het Goirke en mijn moeder precies andersom. Van beiden bestaan nog de huizen waarin zij volwassen zijn geworden en van waaruit zij in 1941 in het huwelijk traden. In die huizen ben ik vroeger vaak genoeg geweest wanneer wij op bezoek gingen naar opa en oma. Mijn moeder heeft mij eertijds het huis gewezen waarin zij geboren was. Het staat er nog. Ik ben er nooit in geweest, maar elke keer als ik er langskom kijk ik naar dit "huis van ons moeder." Het geboortehuis van mijn vader nabij het punt waar de Goirkestraat uitkomt op het Wilhelminapark is echter al lang geleden afgebroken. Het moest reeds in 1936 wijken voor de ruimtebehoefte van het familiebedrijf en dit vormde de aanleiding voor mijn opa en oma om met hun grote gezin te verhuizen naar de Goirkestraat. In die moeilijke jaren voor de textielindustrie besloot mijn opa ook om zakelijk iets anders te gaan doen. Het werd voor onze familietak dus een dubbel afscheid van het Wilhelminapark en misschien is er daarom bij ons zo weinig bekend over de periode die toen werd afgesloten. Er was in elk geval helemaal geen goed beeld bewaard gebleven van het verdwenen huis, ook niet in het fotobestand van het Regionaal Archief. Wel zag ik op een oud briefhoofd van Thomas de Beer dat het samen met het pand Wilhelminapark 6 een monumentale entree moet hebben gevormd van de fabriek. In het huis met nummer 6 woonde vroeger de oudste broer van mijn opa, Lambert. Enkele jaren na zijn dood in 1931 werd het kantoor van Thomas de Beer en tegenwoordig is de politie er voor een deel in gehuisvest.
Kort geleden kwam deze geschiedenis onverwachts toch tot leven toen wij op bezoek waren bij mijn hoogbejaarde heeroom, de jongste broer van mijn vader en sinds kort de enige overlevende uit het oorspronkelijke gezin aan het Wilhelminapark. Heeroom is altijd pastoraal actief gebleven maar de laatste tijd laat zijn lichaam hem toch wat in de steek en daar baalt hij eigenlijk van. Maar kennelijk heeft hij nu wat meer tijd en rust om terug te denken aan zijn jonge jaren. "Zijn Tilburg" is het Tilburg van voor de oorlog, want in 1942 werd hij tot priester gewijd en daarna volgden aanstellingen in Mill, Oisterwijk en Boxtel. Wij hebben hem in recente jaren weleens de stad laten zien en bezoeken gebracht aan het Textielmuseum en Peerke Donders maar het Tilburg van onze tijd doet hem verder weinig. Bij ons meest recente bezoek aan heeroom in Boxtel bleek hij warempel een foto te hebben gevonden van het verdwenen huis dat ook zijn geboortehuis is geweest. Een kast van een huis met een grote voordeur waar je 3 à 4 treden naar omhoog moest, een fraai balkon daarboven en een markant torentje. Hij vertelde er bij hoe mooi het ook van binnen was. In de vergroting is het huisnummer 4 nog te zien en met een beetje goede wil tel je ook vier verdiepingen, de kelder niet meegerekend. Ik herinner me dat in de negentiger jaren van de afgelopen eeuw aan de rechterkant onder veel protest enkele oude herenhuizen zijn gesloopt om plaats te maken voor een nog altijd te bouwen nieuw poortgebouw voor het De Pont museum. Wat moet deze uitloper van het Wilhelminapark toch de moeite van het aanzien waard zijn geweest toen al deze huizen er nog stonden! Doodzonde dat daarvan nu niet meer dan een groot gat over is, maar dit verhaal leert ons ook dat niet alles te wijten is aan het laatste kwart van de 20e eeuw!