- Datering van het voorwerp: 1844-1940
Vroeger was men er van overtuigd dat tabak goed was tegen allerlei kwalen.
Je kon de tabak in diverse vormen gebruiken, als pijptabak, pruimtabak, sigaren of als snuiftabak.In 1879 met een bevolking van 28.000 inwoners waren er hier
7 tabakswinkels. Van twee zaken, Verbunt in de Nieuwlandstraat en Woestenbergh op de Markt weten we iets meer.
J.A. Verbunt (1822-1878) kwam in 1844 vanuit Bergeijk in Tilburg wonen. Pas later ging hij zich specialiseren in de drankenhandel, met name in wijn.
In 1865 met zijn zaak ‘Achter-de-Grote-Kerk’ stond hij nog geregistreerd als ‘fabrikant in wollen manufacturen, in tabak en snuif, commissionair in wol en handelaar in gedistilleerd’.
In 1879 stond er bij zijn weduwe in de Nieuwlandstraat nr. 42 vermeld ‘Wed. J.A. Verbunt, wijnhandelaarster en snuifraspster(!)’. Om snuiftabak te maken moest men de tabak dus niet malen maar raspen, als b.v. nu het raspen van nootmuskaat. Hoe dat raspen precies in zijn werk ging is niet duidelijk, maar in 1882 was er voor het raspen bij Verbunt, achter de Nieuwlandstraat een stoommachine nodig die in 1901 werd vervangen door een 10 pk gasmotor (afb. 1)
Honderd jaar geleden moet hier dus aardig wat tabak gesnoven zijn !
Veel schoolkinderen kenden toen de snuiftabak van nabij.
‘Snuif is in onze herinnering even onafscheidelijk aan fraters verbonden als het staartje van hun toog. Er waren fraters voor de klas, die het genotsmiddel met een haast heilig ritueel tot zich namen. Eerst werd het poeder op de hand losgeklopt in de langwerpige doos, waarin het placht bewaard te worden. Een tussen duim en wijsvinger genomen "pluk" verhuisde naar de neusgaten, die daarna met een kneukel van de wijsvinger bewerkt werden. Dan dook er uit het split van de toog een als dikke prop bewaarde, bloedrode zakdoek van abnormale afmeting op, waarmee de neus werd bijgepoetst. Nu kon met frisse energie de les beginnen...’
Bij snuiftabak hoorde een snuifdoos. Oude snuifdozen zijn nog steeds in trek, vaak schitterend bewerkt en uitgevoerd in goud, in zilver, in emaille of zelfs in schilpadleer.
Regelmatig stond er in de krant bij een jubileum een snuifdoos vermeld. Onder andere op 18 juni1874 ‘Het Gilde van St. Christophorus, vierde maandag jl. een zeldzaam feest, het was 60 jaar geleden dat de Heer A. van Dun, als Hoofdman van 't Gilde werd gekozen, en nog steeds als zodanig functioneert. Hij kreeg een mooie zilveren snuifdoos ter herinnering.’
In 1894 is het Verbunt-pand in de Nieuwlandstraat vernieuwd tot zijn huidige uitvoering. De gevelsteen van het voorgaande Verbunt-pand daar, is sinds kort weer terecht (afb.2)
In 1879 stond bij de andere tabakshandel, die van Wed. A.G. Woestenbergh, op de (Oude) Markt, vermeld ‘tabakskerfster, winkelierster in sigaren’. Bij het tabak kerven verwijderde men de nerven uit het tabaksblad, met name voor de pruimtabak; dat was de tabak voor de gewone man.
Over deze ‘Koninklijke Tabaksfabriek’ Woestenbergh (afb. 3 en 4), want in 1912 kreeg men het predikaat hofleverancier, wist journalist Pierre van Beek nog te vertellen:
‘Reeds 's morgens om zes uur rinkelde bij Woestenbergh, waar men ook nog snuiftabak verkocht voor de oudjes, pastoors en fraters, de winkelbel. De wevers moesten immers toch vroeg "aanleggen"!
Dat het gebruik van snuiftabak in hoog aanzien stond bewijst het volgende gedicht:
"Hij kittelt de neus en maeckt vlijtigh bloed
En hij is soo soet, en hij is soo soet
En hij maekt ons vlijtigh van gemoedt
Ja snuyft, ja snuyft, laet snuyven
Het is de maniere van het land
Hij laaft herssenen en verstant
Laet snyven tot spijt, van die ‘t beryt
Laet toonen dat gij een menheer sijt
Laet toonen dat gij een snuyver sijt"
Het lijkt er dus op dat snuiven een typische mannelijke bezigheid was.
Afb. 1: Het Verbunt-pand van 1894 in de Nieuwlandstraat.
Afb. 2: Gevelsteen van J.A.Verbunt uit de Nieuwlandstraat.
Afb. 3: Nota van Fa. Frans Woestenbergh aan de gemeente uit 1919 (RAT 061438)
Afb. 4: Winkel van F. Woestenbergh, Heuvelstraat 101 in 1942. Boven de deur ter versiering rolletjes pruimtabak. (RAT 043585)