- Datering van de gebeurtenis: 1863 - 1963
De meeste wereldsteden zijn een twee-eenheid. Verdeeld over de twee kanten van een rivier. Tilburg is in 1863 een twee-eenheid geworden door de toen nieuwe spoorlijn.
De belangrijkste verbindingen over het spoor, de spoorwegovergangen, aan de Gasthuisring en met name die aan de Heuvel waren een bron van ergernis en deden een intensief beroep op iemands geduld. De twee Tilburgse schrijvers Ed Neve en Uri Nooteboom vermeldden daarover.
Ed Neve: ‘Indien de bewoners van het noordelijk gedeelte op reis wilden gaan, moesten zij de overweg bij de Gasthuisstraat of de Koestraat passeren. Dikwijls waren die overwegen gesloten en hoopten de karren met stukgoederen, die van de ververijen kwamen, naast de hoge, zware kolenkarren er zich voorop, terwijl de fietsers zich tussen de openingen drongen, om bij het opengaan der afsluitbomen het eerst aan de overkant te komen. Soms duurde het heel lang voor de weg werd vrijgegeven en stonden aan beide zijden van de lijn lange rijen voertuigen geduldig te wachten tot de treinen zouden zijn voorbijgereden, of de locomotieven op een ander spoor zouden zijn gerangeerd. De voetgangers konden gebruik maken van de brug, die bij elke overweg over het spoorwegemplacement gebouwd was. Als zij eenmaal boven waren hulde de stoom, door de locomotieven uitgeblazen, hen in een goorwitte wolk van lauwe klamheid.'
Uri Nooteboom: ‘Daar is een overweg, die altijd gesloten is, waarlangs steeds treinen binnenlopen; voor de afsluitbomen staan altijd vijfhonderd mensen en tweehonderd fietsers, zeven wagens en twaalf karren. De bel rinkelt en de bomen kantelen met hun kop de lucht in; twee mensenlegers rukken van beide kanten op elkaar in en passeren elkaar.'
Maar als kind was er niets leuker dan eindeloos boven op die voetgangersbrug staan, steeds heen en weer rennend om maar precies boven de schoorsteen van de locomotief te staan. Tegen elkaar verkondigen dat je het vuur had zien branden, wat praktisch onmogelijk was, maar toch....dat je geen hand voor ogen kon zien en je ingepakt was in een dikke walm was een sensatie!
Voor meisjes was het een ander soort uitdaging. Uit een interview van kinderen met oudere Tilburgers uit 2003, het volgende:
‘En dat was heel mooi daar, bij de Gasthuisring, dan gingen wij daar bovenop staan en dan kwamen er die stoomtreinen langs en dan stonden we de hele tijd zo met de rokken, en dan werden die onderbroeken helemaal zwart. En wie dan de zwartste broek had, die had gewonnen!'
Met het verdwijnen van die bruggen, de stoomlocomotieven en de rokken in de sixties mist de huidige jeugd iets unieks.
Foto R.A.T. 010655; vanaf de Heuvel richting NS-plein.
Ed de Neve ‘Bij ons op den Heuvel', 1948
Uri Nooteboom ‘ Jaren en jeugd in Brabant', 1942
‘Saanderdaags; kinderen uit de Tilburgse Bomenbuurt in gesprek met oudere bewoners' Michaël Breukers/Esther de Raad, 2004