En zo ging hij weer aan het werk op het land van zijn familie. In 1979 trouwde Turgut met zijn Hatice. Zij had familie in Nederland. Samen besloten ze naar Nederland te vertrekken. Zijn schoonvader die al enkele jaren in het land was zou werk voor hem regelen. “In die tijd ging het veel gemakkelijker. De Nederlanders waren behulpzaam en verwelkomden je echt. Nu is dat heel anders.” Met de auto vertrok hij naar Nederland. “In die tijd kon je gewoon vrij reizen vanuit Turkije. We hoefden alleen een visum te regelen voor Bulgarije.”
Eenmaal aangekomen in Nederland kon hij vrij snel als grondwerker aan de slag bij Aannemersbedrijf de Brouwer. Dat was zwaar werken. “Er waren toen niet veel elektrische apparaten zoals nu. Alles moest met de schep.” Bij het aannemersbedrijf werkten meer Turken. “De Nederlandse collega’s deden het werk voor en wij moesten het zo leren.” Turgut heeft in bijna heel Tilburg kabels en leidingen gelegd. De communicatie ging niet altijd goed. “We zijn wel eens in de verkeerde straat aan het werk gegaan omdat we de instructies niet begrepen.” Bij dit bedrijf werkte Turgut ruim 10 jaar. Hij denkt terug aan die tijd. “Wanneer we in een straat aan het werk waren, kwam er altijd een buurtbewoner met een pot koffie. Maar in de laatst jaren al werd dat minder.”
“We zijn wel eens in de verkeerde straat aan het werk gegaan omdat we de instructies niet begrepen.”
Turgut heeft hier geen eigen familie. Alleen zijn schoonfamilie. “Ik schreef iedere maand een brief naar huis. Vooral mijn moeder miste ik heel erg.” Alleen met de feestdagen spraken ze elkaar. Turgut vertelt dat hij dan belde naar de plaatselijke winkel die een telefoon had. Zij gingen dan zijn familie halen. “Ik belde meestal na een half uur terug want dan wist ik dat ze er waren.” De gesprekken waren oppervlakkig. “Ik deelde nooit mijn zorgen met mijn moeder”.
Samen met zijn vrouw kreeg hij een kleine flat in de Bellinistraat in Tilburg-Noord. Na tien jaar vertrok hij bij het aannemersbedrijf. “Het werk was zwaar voor me geworden. Als het regende waren we kletsnat en zaten we onder de modder.” Turgut kwamen in contact met een textielbedrijf die op zoek was naar thuiswerkers. “Wij maakten knopen en naaiden schoudervullingen.” Omdat we niet bij het bedrijf in dienst konden werden we zzp’er. Ook daar stopten ze na enige tijd mee. “Ik vond de administratie veel en moeilijk. We kenden niemand die ons hierbij kon helpen.” Na deze tijd bleef Turgut een lange tijd werkeloos. “Het was moeilijk om werk te vinden.” Samen met zijn vrouw heeft hij drie dochters en één zoon en zijn ze grootouders van negen kleinkinderen.
Dit verhaal is geschreven door Halima el Hajoui-Özen, die dochter is van een gastarbeider. Vanaf november 2021 reist er een 'verhalenkamer' langs diverse bibliotheken in Udenhout en Tilburg, een initiatief van Halima en Stadsmuseum Tilburg.