Abdelkader Bouazza staat rechts op de foto.
Een kameraad bracht Abdelkader naar een pension in de Goirkestraat. “Daar kwam ik veel bekenden tegen uit mijn geboortestad.” Zij hielpen hem aan werk en onderdak. “Ik ging aan de slag bij een leerfabriek aan het Wilhelminapark.” Ook daar was het hard en vies werken en een strenge baas zette de jonge gastarbeiders vrij snel op straat.
Vervolgens kreeg Abdelkader werk bij het Houtbedrijf Appels in de Goirkestraat. Hij was er de eerste gastarbeider en de secretaresse en haar collega kwamen eens kijken naar de Afrikaan die ze nooit eerder hadden gezien. Abdelkader werd gekoppeld aan Gerrit Franken die hem het vak moest leren. “Hij werd later mijn goede vriend.”
Houtbedrijf Appels stond naast een gemeenschapsgebouw dat werd beheerd door Stichting Bijstand Buitenlandse werknemers Midden- en West-Brabant. Zij behartigden de belangen van de nieuwkomers. “Ik was daar veel te vinden, ik ging niet uit en nam afstand van de jongens die de ‘verkeerde kant’ op gingen. Ik voelde me ook niet meer thuis in het pension.” Zo werd Abdelkader kostganger bij een Marokkaans gezin in de Dirigentenlaan in Tilburg Noord.
De vrijwilligers van Stichting Buitenlanders zagen wel potentie in Abdelkader en betrokken hem steeds meer bij de organisatie. Karel Rimreizer en Bakir Awad wisten ook dat hij gestudeerd had in Marokko en vroegen hem om stukken tekst te vertalen in het Arabisch voor het weekblad De Tilburgse Koerier. Naast zijn reguliere werk werd Abdelkader beheerder van de zogenaamde ‘Nadi’, een gemeenschapshuis in de Goirkestraat. Later werd hij maatschappelijk werker in Roosendaal nadat hij de HBO-opleiding in Culemborg (de Nijenburgh) had afgerond. Tilburger Ad van Gestel hielp met het schrijven van zijn scriptie, waarvoor Abdelkader hem nog altijd dankbaar is.
Na zijn pensionering in 2008 maakte Abdelkader nog een langdurige reis naar Marokko. Zou hij er blijven of werd het op en neer reizen? Abdelkader koos voor het laatste, voor zijn familie die weliswaar verbonden is aan Marokko, maar inmiddels in Tilburg geworteld is.
Dit verhaal is geschreven door Halima el Hajoui-Özen, die dochter is van een gastarbeider. Vanaf november 2021 reist er een 'verhalenkamer' langs diverse bibliotheken in Udenhout en Tilburg, een initiatief van Halima en Stadsmuseum Tilburg.