Ongeveer twee weken geleden, het was op zaterdag 3 februari van dit jaar, kwam ik in de bibliotheek in gesprek met een oudere vrouw. Ik kende haar niet maar ze sprak me goedbedoeld aan op het moment dat ik zowat in een hoestbui stikte, aan het eind van een griepweekje.
“Zeker vanmorgen de blasiuszegen niet gehaald? Dan had je er nou geen last van gehad” zei ze. Ik keek verrast op maar tegelijkertijd dacht ik meteen terug aan mijn lagere-school-leeftijd in Tilburg in de jaren 1944 tot 1950, in de Theresiaparochie.
Ja, het was toen ‘vaste prik’, daags na Maria Lichtmis op 2 februari, dat we meteen na afloop van de schoolmis van ’s morgens acht uur de Blasiuszegen van de pastoor of van een van de kapelaans kregen. Dat was ter voorkoming van keelpijn, zo had de frater ons voorgehouden en het was dus belangrijk dat te ondergaan. Zoals trouwens alles belangrijk was dat in die tijd met ‘de kerk’ te maken had.
Ik sluit niet uit dat maar weinig jonge Tilburgers zich het fenomeen ‘Blasiuszegen’ kunnen herinneren of sowieso kennen. Vandaar even een korte uitleg, mede aan de hand van bijgaande illustratieve weergaven.
Twee (gewijde) kaarsen in Andreaskruisvorm onder je kin terwijl de priester zegt: ‘Moge God u op voorspraak van de heilige Blasius bevrijden van keelziekten en andere kwalen in naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’. En dan placht je te antwoorden met ‘Amen’.
Van die heilige Blasius is eigenlijk alleen maar bekend dat hij in de 4e eeuw leefde en hij zal ongetwijfeld wel iets met keelpijn te maken hebben gehad. Via Google ben ik er achter gekomen dat dit gebruik in katholieke enclaves in Friesland nog steeds leeft en zodoende plaats ik daarvan nog een foto uit de Leeuwarder Courant van vorig jaar. Dit, omdat ik bij het Regionaal Archief geen Tilburgse link hiernaar kon vinden.
Wel is bekend dat in Made (gemeente Drimmelen, tevens behorend tot het werkgebied van het Regionaal Archief Tilburg) de oudste kerk in Nederland staat, toegewijd aan de heilige Blasius; gebouwd in 1930, ruim 10 jaar geleden gesloten en daarna tot appartementen verbouwd. Keelziektes kwamen namelijk aan het begin van de twintigste eeuw in die omgeving opvallend vaak voor (bron BHIC).
Louis Sparidans