Interview en tekst door Freke Sens
Cees Jonkers (1942) beleefde in de jaren vijftig de hoogtijdagen van speeltuin en ijsbaan van Theresia. Een halve eeuw later keerde hij terug de wijk van zijn jeugd.
Als Jonkers terugdenkt aan zijn jeugdjaren in het naoorlogse Theresia herinnert hij zich de sterke invloed van de katholieke kerk. “Nonnen en fraters beheersten het straatbeeld. Het was een heel beschermde wereld, maar ook een wereld die gecontroleerd werd door de kerk.”
“Op een gegeven moment vormde zich een clubje mensen die zoiets hadden van ‘moeten wij alles door de kerk laten bepalen?’” Zij richtten in 1949 de Mgr. Mutsaerts speeltuin op. Eén van de bestuursleden van die nieuwe speeltuin was Jonkers’ vader. Zijn zoon herinnert zich de hoogtijdagen van de speeltuin. “Je had de speeltuin, maar daarnaast werd er gedanst, gevolleybald en in de winter geschaatst. De kartrekkers van de speeltuin hebben destijds heel goed ingeschoten op dat waar gebrek aan was binnen de parochie, namelijk activiteiten voor bewoners.”
De groep mensen rondom de speeltuin nam de beschermende rol van de parochie deels over. “De ijsbaan en de danszaal zorgden ervoor dat de jeugd niet direct naar het café ging.” Dit paste bij de sociale cohesie die de wijk kenmerkte. “We stonden voor elkaar klaar. Je kon altijd bij iemand terecht. Als je een kopje suiker nodig had, maar ook als je in de put zat.”
Gedurende de verzuiling veranderde dit. De kerk werd minder belangrijk en de samenleving individualiseerde. Ook de speeltuin verdween. “Andere mensen gingen de kar trekken. In de jaren zeventig is de boel verkocht en werden op het terrein huizen gebouwd.”
Zelf woonde Jonkers toen al niet meer in Theresia. Eind jaren zestig was hij, pasgetrouwd, voor zijn werk naar Best getrokken. “Veel van mijn vrienden verhuisden in die tijd. Naar de buitenwijken van Tilburg, maar ook naar andere steden.” Na zijn pensioen, hij woonde inmiddels al jaren in Hooge-Mierde, begon het echter te kriebelen. “In mijn achterhoofd leefde altijd al het idee terug te gaan naar een echte stad. Het liefst Tilburg want daar liggen toch mijn roots.”
Dat hij vervolgens in 2006 niet alleen naar Tilburg, maar ook naar Theresia terugkeerde, was niet gepland. Het appartement waarop hij zijn oog liet vallen lag toevallig op een steenworp afstand van de Minister Mutsaersstraat waar hij geboren werd.
Hoewel een halve eeuw verstreken is, ziet Jonkers raakvlakken tussen het huidige Theresia en dat van zijn jeugd. “Vlak na de oorlog kende de wijk een stuk saamhorigheid dat klonk als een klok. Die solidariteit verdween vanaf de jaren zeventig, maar de laatste jaren zie ik deze weer terugkomen.”
Een solidariteit waaraan hij zelf ook probeert bij te dragen, onder andere als lid van de Wijkraad. Vanuit daar zet hij zich onder andere in voor de aanstelling van zogeheten wijkverbinders. “Deze kijken naar welke behoeften er in de wijk leven en hoe ze daarop kunnen inspelen. Een voorbeeld daarvan is dat buurtbewoners mensen die slecht ter been zijn helpen bij het boodschappen doen. We hopen dat dit zich als een inktvlek verspreid.”
Hij gelooft niet dat de doorbraak naar het stadscentrum en de komst van de Spoorzone invloed zullen hebben op de wijk. “Het is juist positief als meer mensen de weg naar Theresia weten te vinden. En op een onderdoorgang naar het centrum wacht ik al drieënzeventig jaar.”
Ontdek de Spoorzone: