Riet van Gangelt-Jansen werd in 1930 geboren in Theresia. In 2003 keerde ze terug naar de wijk.
Interview en tekst door Freke Sens
Van haar eerste jaren in de Buitenstraat herinnert Riet zich weinig. “Ik weet alleen dat ik niet verder dan het stoepje mocht komen.” Al snel verhuisde het gezin naar de Dr. Mollerstraat. “In mijn hele leven heb ik daar het liefste gewoond. We speelden er altijd met de hele straat buiten.”
Met de nabijgelegen Werkplaats had de jonge Riet weinig te maken. Wel met de gasfabriek. “Die stond vlak bij ons huisje. Maar omdat onze moeder ons verteld had dat de houders konden ontploffen, durfden we daar niet in de buurt te komen.” Ook ging ze in haar vroege jaren nauwelijks het spoor over. “Af en toe gingen we met ons vader en moeder naar de stad. Maar dat gebeurde alleen als ze gebeurd hadden.” Omdat haar vader taxichauffeur was hadden ze thuis niet altijd evenveel te besteden. “De ene week verdiende hij tien en de andere week maar acht gulden.”
Ze herinnert zich dat aan de voorkant van de kerk, aan de Theresiastraat, mensen woonden die zich beter voelden. “De kantoorlui, de werklui van de Werkplaats en schoolmeester en juffen. Wij gingen niet met die mensen om.” Overigens was het volgens Riet ook niet zo dat de bewoners ‘achter de kerk’ veel bij elkaar over de vloer kwamen. “En dat is nu nog niet.”
Vanaf haar vijftiende ging ze regelmatig met vriendinnen naar de stad. “Dan liepen we de Heuvelstraat op en neer. Van De Gruyter naar De Gruyter.” Geld voor een traktatie hadden ze niet. “We konden hooguit een ijsje halen.”
Na de huishoudschool diende ze een tijdje in de Postelstraat. “Daar woonde ik in. Maar ik ben dikwijls naar huis gelopen omdat ik daar echt de tweede meid was. Dan moest mijn vader me weer terugbrengen.” Het werk in een confectiefabriek in de Magazijnstraat beviel beter. “Dat was stukken leuker omdat ik met de meisjes samenwerkte.”
Toen ze zeventien was, leerde ze de achttienjarige Harrie kennen. “Hij ging met mijn vriendin naar de Berkelse kermis en kwam met mij terug.” Anderhalf jaar later trouwden ze. “We moesten hardlopen zoals je dat zegt. Maar de pastoor maakte er verder geen probleem van. Hij zei alleen dat we stom waren geweest.”
Uiteindelijk zouden ze negen kinderen krijgen; drie zonen en zes dochters. De eerste paar jaar bleven ze in de Theresiawijk, in een bovenwoning in de Oude Langstraat. Nadat hun tweede kind was geboren, verhuisden ze naar het Schotelplein in het Groeseind. Daar woonden ze twintig jaar met plezier. “Net als Theresia was dat een gewone volksbuurt met gewone werkmensen.”
In 2003 keerden Riet en Harrie terug naar Theresia waar ze een woning kregen in de Bijsterstede. Af en toe maakt Riet in haar rolstoel nog een ritje door de wijk. “Soms ken ik het niet meer terug. Op de plek van de huisjes waar ik geboren ben, staan nu garages. Maar andere straten zijn precies hetzelfde gebleven. Daar kan ik nog precies aanwijzen wie er vroeger woonden.”
Ontdek de Spoorzone: