Vorig jaar liet ik zonnepanelen installeren op ons dak. Genoeg om in ons eigen elektriciteitsgebruik op jaarbasis te kunnen voorzien. Twintig panelen waren daarvoor voldoende.
Ons oudste kleinkind leert op school dat alléén het gebruik van duurzame energie in de toekomst pure noodzaak zal zijn (natuurlijk is dat zo) en voordat ze vraagt “opa, wat doe jij eigenlijk zelf nú al aan dit probleem?” vond ik die zonnepanelen een goed idee. Naast alle isolatiemaatregelingen die we eerder al hadden genomen.
Afgelopen week zat ik te peinzen over ‘hoe dat we dat vroeger deden’, bij ons thuis in de Minister van Sonstraat. En ik dacht daarbij terug aan de jaren vijftig van de vorige eeuw.
Natuurlijk verbruikten we destijds maar een fractie van het elektriciteitsverbruik van tegenwoordig. Ik begon met het kijken naar de verlichting in onze tegenwoordige woonkamer. Laat ik maar niet zeggen tot hoeveel lichtpunten ik kwam, maar ik realiseerde me wel dat we thuis in onze huiskamer maar één lamp hadden en dat was een lamp midden boven de tafel.
Ook al gebruik ik tegenwoordig alleen spaar- en ledlampen, dan nog ontkom ik er niet aan dat we een veelvoud aan elektriciteit gebruiken voor verlichtingsdoeleinden dan vroeger bij ons thuis.
Daarbij komt dat we thuis alleen tijdens de zomermaanden in de huiskamer zaten en dan nog alleen op zondagen. Dan hoefde er niet gestookt te worden. Dat betekende wel dat we praktisch twee/derde van alle dagen in het jaar in de keuken woonden.
Voorts telde ik het aantal stopcontacten in onze tegenwoordige woonkamer. Oei, waarvan meer dan de helft in gebruik! Wat een verschil met vroeger thuis. Daar hadden we maar één stopcontact in de huiskamer en dat werd dag en nacht gebruikt voor een klein lampje met daarin een verlicht kruisje, op een consooltje voor een heilig-hart-beeldje. Het knipperde zelfs geregeld.
Meer stopcontacten hadden we ook niet nodig want we hadden nog geen TV (alleen een luistervinkje als radio in de keuken), geen schemerlampjes én .... noem maar op.
We hadden trouwens ook geen stofzuiger en toen we uiteindelijk aan het eind van de jaren vijftig een zogenoemd ‘radiomeubel’ aanschaften, kregen we er een eenvoudige driewegstekker bij cadeau, zodat we zelfs nog één contactpunt over hielden ....
Ook in de keuken hadden we maar één stopcontact én één lamp boven de tafel. Ook dát was voldoende want we hadden uiteraard nog geen enkel elektrisch keukenapparaat, ook geen koelkast, koffieapparaat of waterkoker, laat staan een keukenmachine, een magnetron of vaatwasser.
Ik kom er nog eens op terug.
Louis Sparidans