Schrijver van:
www.beeldendieverhalen.blogspot.com
www.tilburgsetaolverhaol.blogspot.com
Kursus plat Tilburgs
Ik zou op cursus gaan.
Niet dat ik nog wat te leren heb, maar op deze leeftijd is het een kwestie van nieuwsgierigheid.
Hoe schrijven we dat nou? Dat is de rauwe hamvraag.
Korte en lange ei'en liggen vers achter mij.
Mede dankzij de Tilburgse Fraters, in de jaren 50, is dat goed gekomen.
Gehaspel met 'dees en tees' is verleden tijd terwijl we naarstig uitzien naar de toekomende tijd.
Velen weten trouwens niet meer dat de extra Franse lessen, op vele druilerige dinsdagmiddagen, wanneer het om 17.00 uur al donkerde in de klas en papa ene pijp rookte, dat wij ons, het Tilburgs, tot onze eigen taal maakten.
Toen werd je ongemerkt ingeleid in vreemde talen. Trots kwam je thuis en je sprak al een eindje over de grenzen.
Adjectief, imparfait en meer van dat spul kenden we ook in onze taal.
Nu we opnieuw met onze taal bezig zijn, vinden we dat dialect ook een vorm van taal is.
Wat je zegt moet je kunnen opschrijven. Dat is taal. Wat je bedoelt te zeggen, is vaak moeilijk uit te leggen. Daar heb je taal voor nodig.
Met dank aan het zwierige aspect van de Franse taal zijn we er in geslaagd onze eigen taal, het plat Tilburgs te spreken. Ja, het spreken wel.
Het opnoteren ervan heeft tot op de dag van vandaag ons grote problemen bezorgd.
Hoe schrijven we het op? Zoals gezegd; zoals je spreekt, zo schrijven we het op.
Tilburgs van boven de lijn, klinkt anders dan Tilburgs van beneden de lijn.
We zijn ooit de verschillende klanken gaan noteren en toen begon het gemieter. Onze plaatselijke afkomst, wijkgebonden, bepaalde de klank.
De ‘Textiel’ had uitdrukkingen die zich vermengden met die van ’t Spoor’.
De sport die je beoefende bepaalde vaak hoe je sprak.
"Schup diejen bol in de gool, Janus." klinkt heel anders dan,
“Laat het vijandelijke net vibreren, druk een punt, Roderik-Jan”.
Het 'Tannis' hield van 'love', 'game, set en match'. Dat deden ze met hun 'Wapstok' op het rode gravel, ordinair gemaole bakstêen.
In de straot, aachter 't febriek dééje we aon kaaibaanden en landjepik.
De mèdjes hinkelden en speulden mééj hun schildpaddepupkes.
De brutaalste jongens durfden de lijn over en kwamen zo in een ander taalgebied. Ook daar deed de jeugd dezelfde dingen.
Bij het voetbal leerde je volwassen worden. Bij Willem II ging dat anders dan bij Longa of Noad.
Bij R.K.T.V.V. ging het wat roomser toe, gemeten naar hun R.K- naam.
Al met al, ieder ontwikkelde zijn of haar taal.
Er kwam ongevraagd structuur in ons ‘Tilburgs'
De 'Prent van de week’ en 'Het Rooms Leven' noteerden geïllustreerd dialect.
Teksten raakten ons midden in ons Tilburgs hart, we lachten hartelijk om de vindingrijke en rake gezegdes met de daarbij behorende 'plotjes'.
Jarenlang werden we op onze wenken bediend en genoten we van ons dialect.
Slaoi mee aai mee juin mee erpel is gemeengoed geworden en we kwèèke méé zun allen méé op de mééjkwèèkavonden op stadse pleinen.
“Nee nee, niks daor van”: "Wij spreken onze taal zoals het moet Fientje en het 'Tilburgs' is voor de arbeider. Wij meuge en moette beschaafd A.B.N. spreken van de baos"
Zeker wanneer we aan de telefoon zitten, moeten we ons op een geschaafde wijze uitdrukken. We verkopen via onze taal het bedrijf en dan mag er geen dialect gesproken.
Momenteel is het geen schaand als we plat Tilburgs praotte, maar je moet voor jezelf kunnen uitmaken wanneer het gepast is en wanneer niet.
Een extra communicatieve vaardigheid die van ons verwacht wordt.
Deze extra vaardigheid vergt nieuwe gewoontes.
Hoe schrèèf ik 'Tegewoorigs Tilburgs' netjes op? Des gemak zat. zegge ze hier.
Ge gaot gewoon naor de kursus toe. Daor léérde schrèève zoas ’t gezéé wordt. Dus, zôo gezéé, zôo gedaon.
Mééj wè oefeninge vuraaf in mèn begaojzje bêende ik mééj blinksmeer op mèn nuuw sniekers naor de kursus die wel deur ging. "Un bakske meneer?
Dè was un hartelek welkom, echt Tilburgs,
Ik vuulde mèn eige gelèèk töös, (thuis mééj dubbel 'O-Oemlout')
"Mar ge hèt sewèèl best veul foute vergissinge gemaokt in oew oefeninge," zéé de kursusmevraaw. Ik kos heur wel......
As unne klap vur munne tèbbes kwaam dè bericht aan. Rèècht in mèn gezicht.
"Déés woordje schrèèfde bij ons himmel aanders dan wè hier stao" Löstert mar.
Meejpesaant dèk' dè heurde, schoot ik in de verdédeging en vroeg heur welke vörm en klaanke hullie haanteerden. Van boven of van onder de lèèn, Haaikaants, Veugeltjesbuurts, Gurkes, Kedènts of het altoos mooie A.B.T.
Algemeen Beschaafd Tilburgs vanööt de Preffessor Dondersstraot of die van Broekhoeve êen, twee of drie. Of was't Jeruuzalèms?
Ze bleef geaffecteerd plat praote en ik verzon er ondertusse allerlei schrèèfwèèzes
bij.
“Vruuger waarde bang om mééj un onvoldoende töös te koome, mar hier töös laagen we d'r méé, mééj zon dikke vette onvoldoende”
Dè zee ons Mien ze toen ik gedesijulioseerd töös kwaam.
Mèn taolschrifke viel oningevuld op't zèèl.
“Lot mar ligge, ut ligt daor goed, ge hèd ut vernukt en dè viere we nauw mee déés Schrobbelèrke. Saantéé mènneke."
"En zaand erover Sjeraar, ge hèd oew best gedaon en gij schrèèft gewoon oew verhaoltjes zoas gij dè wilt.”
“Ze begrèèpe 't toch wel” en komop” zééze; "We gòn wir bombezjoere”
Mèn Mien, de lieverd, z'ís un echte Tilburgse, dèwel dè.
Geert van Nunen.