Hein Mandos (2)

Hein Mandos (7) -

In november 1975 bezocht Hein Mandos ook het ‘Tilburgs Archief’ zoals hij dat noemde. In zijn geschrift over ‘Een 16e-eeuws Tilburgs registertje met spreekwoorden’ verhaalt hij hierover o.a. als volgt.  

‘Nauwelijks had ik in de studiezaal plaats genomen of de gewaarschuwde heer A.J.A. van Loon legde mij een map voor, waarin het bewuste handschrift in de vorm van een klein carnetje naast een bundel getypte vellen was opgenomen. Ik had mij reeds ingesteld op een middag van onontwarbare palaeografische puzzles, toen de attente assistent niet zonder enige voldoening mij er op wees, dat het gehele handschrift reeds was uitgetypt, wat overigens nogal kruim gekost had, speciaal bij de toegevoegde uitdrukkingen.  

Een blik op de desbetreffende bladzijde overtuigde mij onmiddellijk. Er bestond alle kans van betwistbare lezingen, zeker bij het geknoei in de hoek, wanneer de "spreekwoorden" de ontcijferaar onbekend waren.

Het schrijfboekje was ook de oud-archivaris K.H. van Visvliet bekend. Hij vermeldt het in zijn Inventaris Oud-Archief Tilburg (1905) in afd. II sub 738 bij het "Archief van provisors van de groote of fabriek kerk", waarmee de oude parochiekerk van het Heike is bedoeld.  

Op de laatste bladzijde, die ons hier gaat bezighouden, heeft hij in tegenstelling met de huidige bezetting van het archief, niet gereageerd. Die paste dan ook niet bij de eigenlijke inhoud van het document: een Register van... "Rynten ende incoemsten toecoemenden den rectoer van Synte Jans baptisten ende ewangelisten altaer in der kercken van Tylborch. Ende van my heer Jan van Peer bevonden uut sekeren registeren achterghelaten by heer Heynrick Blanckers ende my overghelevert anno neghen ende vyftich by meester Heynrick 't Swysen ende Cornelis Claessen ende Jan Art Reymbauts, executuers van den selften heer Heynrick Blanckers, ende voerts aen van my heer Jan van Peer oft een ander van mynent weghen ontfanghen van den jaer van negen ende vyftich totten jaer van seven ende tsestich soe exclusive ende dat jaer van seven ende tsestich deleter per litteram a ende acht ende tsestich per b etc.".  

Uit deze tekst is niet op te maken, of de overgeleverde gezegden door Heynrich Blanckers of Jan van Peer achter in het boekje zijn ingeschreven. Het schrift van de laatste pagina is duidelijk van een andere hand. Dat is ook niet zo belangrijk, want vast staat dat de collectie in een clericaal milieu van het Heike, het oude Tilburgse centrum in het midden van de 16e eeuw gelokaliseerd en gedateerd kan worden. (...)  

Van de religieuze troebelen op het Brabantse platteland in de 16e eeuw is ons weinig bekend. Hier hebben we, meen ik, een concreet bewijs van progressieve reactie op de bestaande godsdienstige situatie bij een zich kritisch opstellende priester, die voorlichting in een verdacht boek zoekt. Ook hij moet verontrust zijn geweest door wat zich in zijn omgeving heeft afgespeeld.  

Hij moet van de moord in 1557 op de Norbertijn Amold van Vessem, de pastoor van Klein Zundert, door hervormers gehoord hebben. Is hem de persoon van Heyrich Blanckers nu en dan voor ogen gekomen, als hij het registertje, dat toch uit diens nalatenschap stamde, opsloeg voor het noteren van zijn gezegden. Want het persoonlijk register van deze bedienaar van het altaar van St.Jan Baptist en Evangelist in de kerk van 't Heike was verre van blank; een typische exponent voor zijn tijd van het, nochtans maatschappelijk getolereerde, maar van kerkelijke zijde wel beboete priesterconcubinaat.  

Iets van zijn doopceel kunnen we lichten door een notitie uit het dekenaat Hilvarenbeek, waarin het bedrag wordt vastgesteld, dat hij op 22 december 1536 te betalen heeft voor zijn even ongeoorloofde als ongeregelde bemoeienissen met de ongehuwde Jutte Hermans welke hij "fornicatio coytu carnaliter cognovit" en bij wie hij naar de ongezouten taal dier dagen "prolem ex corpore....,suscitavit".  

De beide archivalia, het Tilburgs registertje met zijn spreekwoorden-notitie en het "proces-verbaal" van de eerwaarde heer Blanckers "pres. in villa de Tilborch commorantis" van het abdijarchief van Tongerlo afkomstig zijn twee accenten van veranderde tijdsomstandigheden, waarin groeiende revolutionaire gisting in godsdienstzaken zich ook in Tilburg manifesteerde. De gegevens mogen de fantasie prikkelen tot kleurrijke uitweidingen, speelruimte tot meer dan deze constatering is niet aanwezig.  

De vriendelijke tip van het Tilburgse archief, die attendeerde op een verzameling: gezegden leidde niet tot een opzienbarende ontdekking van een Tilburgse collectie, maar waardevol bleek hij toch in andere richting.  

Het moet de voldoening schenkende ervaring van menig archivaris zijn, dat zijn dienstvaardigheid toch altijd het onderzoek ten nutte komt, al is het soms niet naar eerste opzet. Dat moet ook de ondervinding van ere-stadsarchivaris Raymond Peeters zijn, die zovelen zo dikwijls de behulpzame hand heeft geboden en wie ik uit dankbaarheid en in vriendschap gaarne deze bijdrage in dit huldeboek aanbied: die olden frunden die besten. Dat wist reeds ons registertje.’  

Ontleend aan een artikel, oorspronkelijk opgenomen in het tijdschrift ‘Actum Tilliburgis’, jaargang 9, 1978, nr. 1. Hein Mandos overleed overigens ook in 1978 en wel op 6 december van dat jaar, op een leeftijd van 71 jaar.  

 

Louis Sparidans  

 

Tilburg Wiki

Media