Ting, nieuwe mail.
Uit het Verenigd Koninkrijk.
Ik ken de afzender niet, maar het blijkt een bekende Nederlander te zijn, geboren in Riel en naam gemaakt als de piloot die met een marine-vliegtuig naar Libië vluchtte alwaar hij politiek asiel kreeg. Zijn naam is Theo van Eijck. In 1964, toen hij, zonder toestemming, de zogeheten ‘Grumman tracker’ als een potlood de hemel boven Malta in joeg, haalde hij alle kranten. De dramatische daad van de kaper was ingegeven door het marine keurslijf, terwijl de beloning daarvoor - een pilotencarrière - hem was ontnomen. Hij wilde zijn vrijheid terug én tonen dat hij een capabel vliegenier was. Vliegen was zijn droom.
Hij koos ervoor zich te bewijzen door een zware tweemotorige machine, geladen met twee torpedo’s, in zijn eentje uit de hangar te taxiën en de neus richting het zuiden te richten. Het leverde hem respect op van zijn baas. Maar die was natuurlijk ook flink pissig en uiteindelijk volgde een jaar gevangenisstraf.
Bij de mail die Theo mij in november 2020 stuurt, zit een foto van een kinderportret uit 1944. Een portret van de dan tweejarige Theo. Gesigneerd door mijn opa, Henri Sicking (1889-1961). Wat blijkt? Ook dit portret heeft een verhaal.
Honger in Tilburg, tijdens WOII, dreef stedelingen naar het platteland. Zo ook Henri, toen directeur van de academie. Fietste hij, wandelde hij? Geen idee, in ieder geval nam hij regelmatig een of twee van zijn vijf kinderen mee op voedseljacht in Riel.
Behalve zijn eigen kroost, moest Henri - volgens de overlevering - ook een of meer onderduikers voeden. Een van hen, een geallieerde piloot zat in het familiehuisje in een bos, ongeveer waar nu de Blaak ligt. Zijn naam was Jules. Maar dat wist natuurlijk niemand. Althans, daar gaan we vanuit.
In Riel stond de boerderij van de familie van Eijck. Moeder van Eijck gaf gul melk, spek en eieren. Ze weigerde geld aan te nemen. Waarschijnlijk smeerde ze een extra boterham voor de stedelingen, want Theo herinnert zich dat hij en zijn broers en zussen onder de indruk waren van mijn vader, Joost. Hij schrijft: ‘Ik kan me Joost herinneren, hij kwam vroeger bij ons toen we kinderen waren. Wij waren onder de indruk want hij praatte echt Nederlands en at met vork en mes.’
Behalve docent was Henri een bekend kerkelijk schilder, opgeleid in Den Bosch, Den Haag en de Beuroner Schule, Hohenzollern. Hij had een studiereis naar Florence gewonnen in de jaren twintig. Het textielmuseum Tilburg heeft nog een gedenkdoek uit 1936 in bezit. Verschillende kruiswegstaties, zoals in de kerk St. Jan Onthoofding, Goirle, zijn van zijn hand. En in het Paleis-Raadhuis van Tilburg is nog een muurschildering van hem te zien. Wij, familie, hebben enkele portretten en stillevens. Vrij werk.
In 1944, toen hij met mijn vader Joost bij de Van Eijcks melk, spek en eieren kwam halen, en daar niet voor mocht (of kon?) betalen, zag Henri de kleine blonde Theo met knalblauwe ogen kraaien in wat een ‘kakstoel’ genoemd werd. De toekomstig vrijheidsvlieger en geweldloos kaper keek op tweejarige leeftijd al ondeugend en onderzoekend. Henri portretteerde Theo als dank aan zijn moeder. Het is een aquarel op de achterkant van behangpapier. Materiaal was schaars.
Caro Sicking
26.11.2020
P.S. Op 27 november mailt Theo: ‘We wisten van het vakantiehuisje en hadden heel strenge instructies van ons moeder om daar niet naar toe te gaan. Nou weet ik waarom. Moeder wist waarschijnlijk van de verborgen piloot. Henri Sicking kwam meestal met twee zonen op de fiets. Een op de stang en een achterop met zijn voeten in de fietstas. Op de terugreis zat de tas vol, en de zoon met wijde benen over de tas.’
Plus: ‘Eigenlijk maakte Henri twee schilderijen. Het andere was van Nel Voermans, 3 jaar oud. Ze woonde bij ons in omdat hun boerderij was afgebrand, Vossenberg, Gilze. Helaas is dat werk verbrand.’
Afbeelding: Henri Sicking, kinderportret Theo van Eijck, aquarel op behangpapier, 25x20cm, 1944. Foto door Theo van Eijck.
Theo van Eijck, onder meer in: ‘Theo van Eijck, kaper tegen wil en dank’, Ed Brok. ’I stole a plane to get out of the Navy’,
Henri Sicking onder meer in:
‘De Genade van de Steiger, Monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum’, Bernadette van Hellenberg Hubar.
‘Muzikaal, kleurrijk en vol taal, fragmenten uit het leven van de R.K. Leergangen’, Theo Schouw.
‘Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950’, Pieter Scheen, vol 2, 1969.