Blijven kijken

Het huis ligt aan de rand van de stad. De familie Kleintjens geniet er van een weids uitzicht. Voortuin, trottoir, straat, een paar volkstuintjes…. en dan, achter de spoorlijn, een idyllisch boerenland zo ver het oog reikt. Die rustige plek aan de Tilburgse Palmenstraat is een speelparadijs voor de jongste kinderen uit het gezin, zoals Dory.

15340.jpg

Het is er prachtig. En zó stil. Soms hoort ze zelfs de verwaaide omroepstem vanaf de ver weg gelegen Tilburgse wielerbaan. ‘Tijd voor de láátste ronde!’, een bel die luidt. Maar vaak is ze te druk, moet ze zich voor zus Miep verstoppen achter een boom.

VÓLKSGENOSSEN!’ De oorlog komt het huis alleen binnen via de radio. De vinnige stem van Hitler schalt blikkerig uit de luidspreker. Het maakt intuïtief indruk op Dory. Ze heeft alleen geen idee wat er precies aan de hand is. En haar ouders houden deze ingewikkelde wereld weg van hun kinderen. Bovendien schijnt de zon, de vakantie is begonnen. Vooruit, naar buiten. Lekker gaan spelen! Maar die dag zal de ongemakkelijke werkelijkheid zich juist daar aftekenen.

 

Indringende blik

Driemaal daags een trein. Veel meer rijdt er niet over die rails recht voor hun huis. De bocht in de spoorlijn dwingt tot langzaam rijden. De spelende kinderen Kleintjens kijken meestal niet op of om als een locomotief de Palmenstraat passeert.

Vandaag is het anders. Dory hinkelt met haar rug naar de spoorweg, toch draait ze zich even om. Het geluid is vreemd. Een lange rij veewagens sloft stapvoets voorbij, biels voor biels. Dat soort wagens heeft ze niet eerder gezien. Veel tijd om na te denken krijgt ze niet. Ze rilt. Door een gat staren twee donkere ogen haar indringend aan.

Roerloos blijft Dory staan. Het is een man. Secondenlang is ze vastgeklonken aan zijn wijd opengesperde ogen. In het hoofd van de jonge Dory gaat een sneltekenaar te werk. Feilloos legt de vakman het tafereel vast op haar mentale canvas. De priemende, paniekerige, berustende, vragende blik vanaf het spoor. De onwetende, iets aanvoelende, maar-nog-niet-wetend-wat uitdrukking in de ogen van een Tilburgs meisje.

De trein rijdt verder. Vanachter de veewagens verschijnt het geruststellende, zomerse landschap. Dory draait zich terug naar haar kameraadjes. En hinkelt verder. Het gevoel zakt snel weg. Het canvas van dit onbehaaglijke ogenblik verdwijnt in de dieper gelegen depots van haar hersenen.

 

Verhaal op zaal

Tijdens de bevrijding danst Dory zich als jonge puber de kramp in de kuiten. Iedereen pakt het leven op, de jeugd eigent zich gretig de uitgestelde toekomst toe. Niet zeuren, we hebben samen wat op te bouwen. Dat is het devies. Huisje, boompje, beestje vallen daarna ook haar ten deel. De oorlog lijkt gelukkig ver weg.

Ze ontwikkelt zich op latere leeftijd tot een verdienstelijk amateurschilder. Toch waagt zij zich zelden aan portretten, de hogeschool van de beeldende kunst. Heeft het te maken met die oorlogsogen? Nooit zal ze immers in de buurt kunnen komen van die perfecte, tot op kegeltjes-en-staafjesniveau vastgelegde blik.

Als ze ouder wordt dringt dat mentale canvas zich steeds vaker aan haar op. Dory laat het toe. Ze wil respect tonen aan de man wiens verschrikkelijke lot ze nu wél denkt te kennen. Heeft die man gemerkt dat zij schrok? Wat dacht hij toen hij die spelende kinderen zag? Heeft hij veel pijn gehad? Had ze meer kunnen doen? Natuurlijk niet. Maar ze vertelt anderen steeds vaker over dat prangende moment aan de Palmenstraat. Zo opent ze het depot uit haar jeugd. Zo hangt het verhaal nu voor altijd op zaal. Opdat wij blijven kijken.

Alle rechten voorbehouden