Hoe beleefden wij als kinderen de oorlog ?
Niet zorgeloos maar spelen wil en doet ieder kind ook in oorlogstijd. Er was heel weinig speelgoed maar daar vonden wij als kinderen wel wat op. Zolang er nog jampotjes waren met metalen dekseltjes werden meeloophoepeltjes gemaakt door een gaatje in het dekseltje te prikken; een touwtje met knoopje erdoorheen halen en hard lopen met naast je een draaiend hoepeltje. Van luciferdoosjes werden een soort telefoontjes gemaakt ook met een dun draadje door het dekseltje. Hetzelfde aan ’t andere eind. Je hield dan het doosje tegen je oor. Aan het andere werd met iets over de draad geschoven op het ritme van een zin (b.v. “hoe gaat het?”). Zo werden allerlei fantasiegesprekken gevoerd waarbij de ontvanger op afstand alleen maar wat gekraak hoorde.
Met een draad in een lus geknoopt kon je urenlang figuren maken met de vingers van je handen zoals een parachute, kop en schotel, visnet, politiepet enzovoort enzovoort.
Natuurlijk ook touwtjespringen met vooroorlogs touw of met surrogaat (papieren) touw dat vooral bij regen snel stuk ging.
Voetballen kon alleen met een zelfgemaakte bal van krantenpapier met touw of elastiek eromheen. Uiteraard stuiterde die zo’n bal niet maar ertegenaan schoppen en wedstrijdje spelen ging toch wel. Als er in het geheim (clandestien) in de buurt een varken werd geslacht kreeg je de urineblaas (‘frutblaas’) van het varken mits je de kont van het geslachte varken kuste. Die (gedroogde) blaas kon je dan oppompen en gebruiken als binnenbal van een oude lederen voetbal. Ballen waren niet te koop!
Poppen werden gemaakt van oude lappen. De gezichtjes van een lapje met knoopjes als oogjes en met neusje , mond en oortjes erop getekend. Van oud breigaren werd het kapsel gemaakt met of zonder vlechtjes. Er werd wedstrijd gehouden wie de pop had gemaakt met het mooiste kapsel.
Hinkelen, daarvoor was plaats genoeg. Géén auto’s op de weg maar….er was weinig of geen krijt. Maar met kapotte rode of witte bakstenen kon je ook winkelhokken tekenen. Uiteraard werden er ook kringspelletjes gedaan en alles waar geen speelgoed voor nodig was zoals bokspringen, verstoppertje, gevangertje slibberen (glijden op ijsstrook), voetballen, trefbal etc. Die spelletjes kun je nu niet meer op straat spelen ! In de oorlog waren de straten helemaal voor de jeugd; er was vrijwel geen verkeer.
Verjaardagen: versieren met slingers gemaakt van krantenpapier en lijm gemaakt van een gekookte aardappel. Fijngemaakt plakte dat net zo goed als de moderne Prittstift, Trakteren wilde je ook wel maar waar er in deze tijd te veel van is (snoep) was er in de oorlog helemaal niets. Er werden door moeder dan wat appelen geschild en door de bloem gehaald, gebakken en dan op appelbeignets trakteren. Chips bestonden sowieso nog niet en nootjes, sinaasappels en ander buitenlandse producten kwamen Nederland niet binnen.
Knikkeren ging ook anders dan nu. Proemen (Brabants woord voor grote glazen gekleurde knikkers) waren er ook niet. Wij speelden met kleine knikkers gemaakt van klei en die gingen snel kapot. Soms kon je enkele tweedehands glazen stuiters kopen maar ze waren voor de jeugd erg duur.