Jan Boons vertelt
Hier in de wijk stonden enkele fabrieken tussen de Twentestraat en het Wilhelminakanaal. In de hoek bij het havenkanaal had je tot 2008 Thijs de Beer, waar textiel werd gebleekt en geverfd. Daarnaast zat de anilinefabriek Frado (Franken-Donders). Daar werden textielkleurstoffen geproduceerd. Er werd veel met chemicaliën gewerkt. Als ze dan de machines gingen doorspuiten, kon je beter niet de was buiten hangen. Dan zaten er allemaal zwarte spikkels op het kraakheldere wasgoed. In 1961 ging het daar een keer fout, met als gevolg een enorme explosie en brand. De fabriek werd in 1980 gesloten en 1986 afgebroken.
Toch werkten de meeste mensen uit Jeruzalem niet bij deze fabrieken, maar bij de Volt of de AaBe. Ik ben daar zelf op 14 jarige leeftijd gaan werken. Toen ik in Jeruzalem ging wonen had ik werkdagen van 12 uur. Van 5 uur ’s ochtends tot 2 uur ’s middags stond ik achter het weefgetouw bij AaBe en dan fietste ik van de fabriek in de Fatimastraat door naar de loonververij Van Dooren aan de Piushaven. Daar werkte ik dan tot 6 uur. Als ik thuis kwam ging mijn vrouw weer naar AaBe, waar zij van 6 tot 10 uur ’s avonds werkte.
In de eerste jaren was alles nog handwerk. Je moest met twee man zo’n 22 weefgetouwen bedienen. Er werkten wel 1.400 man. We weefden vooral wollen dekens en de bekleding voor vliegtuigstoelen. Ik verdiende in het begin 27 gulden per week. Daarvan was al weer 5 gulden nodig voor de huur van ons huis in Jeruzalem. Gelukkig kon ik, ondanks enkele tussentijdse faillissementen, tot 2008 bij AaBe blijven werken. Toen vertrok de fabriek uit Tilburg.
Jan Boons kwam in 1972 op 26-jarige leeftijd naar Jeruzalem, woonde eerst in de Twentestraat en tegenwoordig in de Caspar Houbenstraat.