- Datering van de gebeurtenis: Vanaf 1900 tot 1956
In aansluiting op mijn eerdere bijdrage onder deze titel volgt hierna het verdere geschiedenisverloop van de Muziekinstrumentenfabriek van Mathieu Kessels in Tilburg. In deze fabriek werden, voornamelijk aan het begin van de vorige eeuw, ongeveer een halfmiljoen (!) muziekinstrumenten vervaardigd. Het was daarmee een van de grootste fabrieken in zijn soort in Europa!
Om u een indruk te geven wat zo'n grote "muziekfabriek" met dergelijke aantallen aan productie in die tijd inhield, het volgende voorbeeld: In 1907 werden er bij Kessels, tussen alle andere muziekinstrumenten door, op basis van een order uit Engeland niet minder dan 900 (ja, u leest het goed!) 900 piano's vervaardigd in Tilburg. Ik kom er later nog op terug.
De stichter, Mathieu Kessels, was een echte "muziekman". Behalve directeur-eigenaar van de fabriek, was hij ook oprichter van vele muziekkorpsen, fanfares, harmonieën enz. Hij dirigeerde ook, schreef muziek, was tevens restaurateur van muziekinstrumenten en initiatiefnemer van de Tilburgse muziekschool alsook mede-oprichter van de KNFM, de Koninklijke Nederlandse Federatie van Muziekgezelschappen. Toevalligerwijs bestaat deze laatstgenoemde instelling dit jaar honderd jaar. Een "echte netwerker", zou men tegenwoordig zeggen.
In de vorige bijdrage heb ik de geschiedenis van de fabriek tot 1902 geschetst. Tot dan was Mathieu Kessels alleen de baas. Dit verandert in 1903.
Op 11 mei 1903 komt via een onderhandse akte de vennootschap onder firma M.J.H. Kessels, Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten tot stand 'ten doel hebbende het voortzetten van het fabriceeren van en den handel in muziekinstrumenten, het drukken en uitgeven van muziek en bladen op muziek betrekking hebbende (...)' De vennootschap wordt aangegaan voor een periode van zeven jaar.
Mede-vennoot was de Tilburger Ferdinand Hoosemans (1869-1937). Hoosemans is voorstander van het idee om de export van piano's naar Engeland op te voeren door in zee te gaan met een agent ter plaatse. De onbetrouwbaarheid van de Engelse partners maakt dat deze hele operatie nog jarenlang een blok aan het been van de firma blijft. Deze zakelijke mislukking komt de verhouding tussen beide vennoten niet ten goede. Daarnaast irriteert het Mathieu Kessels steeds meer dat Hoosemans niets van muziek afweet.
Terug naar de 900 piano's aan het begin van het verhaal. Ofschoon er in Tilburg vol enthousiasme aan gewerkt was (Tilburg had een naam hoog te houden, want ze exporteerden al naar meer landen, in én buiten Europa) kwam toch de kater. De 900 "Engelse" piano's werden namelijk niet betaald! De vennootschap onder firma met Hoosemans werd daarop in 1908 ontbonden. Een flinke financiële dip volgt. Ook de bank doet moeilijk en de fabriek komt als het ware onder curatele te staan. Het bedrijf wordt een NV, waarvan Mathieu Kessels nog slechts directeur is.
Door het gebrek aan financiële speelruimte raakt het bedrijf met handen en voeten gebonden aan de bank Marx & Co. en de directeur daarvan, Van Ommeren, die ook nog president-commissaris van de N.V. wordt.
De slechte verhouding tussen Mathieu Kessels en Van Ommeren mondt uit in een machtsspel waarbij uiteindelijk Van Ommeren aan het langste eind trekt. Nadat in 1914 de mobilisatie wordt afgekondigd, zakt de vraag naar muziekinstrumenten in. Van Ommeren weigert steun te geven middels de bank en wil de fabriek sluiten. Kessels wil daar niets van weten en brengt zijn werknemers ertoe een loonsverlaging van 30% te accepteren. Daardoor wordt de zaak gerekt. Mathieu Kessels wordt tijdens de daaropvolgende aandeelhoudersvergadering van 21 september ontslagen.
De jaarverslagen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Tilburg en omgeving over de jaren 1914-1918 melden aanvankelijk dat het goed gaat met de muziekinstrumentenindustrie, maar naarmate de oorlog langer duurt, ontstaan er problemen met de grondstoffenvoorziening en de export. Ook het wegvallen van de vakkennis van Mathieu Kessels en zijn persoonlijke band met vele klanten doen de fabriek geen goed.
Mathieu Kessels begint bijna onmiddellijk met een nieuwe muziekinstrumentenfabriek. Op 26 november 1914 vraagt hij vergunning aan om een muziekinstrumentenfabriek op te richten aan de Industriestraat, tegenover de fabriek van 1898. Om al eerder de produktie te starten verleent de gemeente hem op 21 april 1915 toestemming om bij zijn woonhuis een houten gebouw te plaatsen en in te richten als werkplaats, onder de voorwaarde dat het voor 15 november 1915 is gesloopt. Op 19 september 1915 wordt de nieuwe fabriek geopend onder de naam Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten.
Het blijft evenwel "rommelen" tussen de oude en de nieuwe fabriek, eigenlijk tot aan zijn dood op 21 december 1932. Hoe ging het verder?
Mathieu Kessels heeft drie zonen, die alle drie in zijn fabriek werkzaam zijn geweest en daar het vak hebben geleerd. Er was een soort verdeling van taken gemaakt. Mathijs Hendrik Pieter Jozef Kessels (1896) zou zich met de verkoop bezighouden, Paulus Franciscus Mathias Kessels (1901) richt zich meer op de financiële kant van het bedrijf, terwijl Hendrik Jozef Antonius Mathias Kessels (1903) de technische leiding op zich zou nemen.
Toch viel na het overlijden van "de oude Mathieu" alles uit elkaar. Hendrik, de technische man, vertrekt naar Den Haag en later naar Maastricht.
Op 1 juni 1939 staat Hendrik Kessels met zijn gezin weer in Tilburg ingeschreven en op 2 januari 1940 is hij eigenaar van 'Kessels Vereenigde Muziekinstrumentenfabriek', gevestigd in de oude fabriek van zijn vader aan de Industriestraat 46. In december 1954 wordt dit bedrijf opgeheven.
In 1956 wordt "de boel" gesloopt. Ter nadere informatie: de oude Industriestraat lag waar nu ongeveer de Hart van Brabantlaan loopt, of beter gezegd, parallel daaraan, de huidige Hazelaarstraat waarlangs vroeger het "Bels lijntje" liep.
Tot slot: De vakbekwaamheid van M.J.H. Kessels en zijn liefde voor muziek stonden garant voor een grote inzet en het succes van zijn muziekinstrumentenfabriek. De financiële problemen luidden het verval in. Nadat Mathieu Kessels door zijn financiers in de hoek was gezet en werd vervangen door een minder bekwame directeur ging het bergafwaarts met de N.V. Door de economische crisis van de jaren dertig ging het bedrijf uiteindelijk failliet.
De nieuwe fabriek van Mathieu Kessels was levensvatbaar gebleken. De drie zoons van Mathieu Kessels waren echter veel minder betrokken bij het bedrijf dan hun vader. Hun interesses lagen eerder op andere gebieden en zij bleken ongeschikt om het bedrijf goed te leiden, vooral omdat ze elkaar meer tegenwerkten dan samenwerkten.
Zo komt het dat na een stormachtige ontwikkeling aan het eind van de negentiende eeuw en een periode van consolidatie in het begin van de twintigste eeuw, de muziekindustrie in Tilburg ten onder is gegaan aan onbekwaamheid en gebrek aan eenheid.
De cursief weergeven delen zijn letterlijke citaten aan de hand van een archiefonderzoek door Luud de Brouwer, tegenwoordig hoofd van het Regionaal Archief Tilburg, zoals gepubliceerd in "Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur" (IX-1991).
Louis Sparidans, Grave
Bijgaand nog wat foto's die voor zich spreken, via BeeldOnline. Vergeet niet om steeds goed in te zoomen! De laatste zes foto's zijn van mezelf (van vorige maand in het Muziekinstrumentenmuseum Muzima).