- Geboortedatum: 00-00-1924
- Sterfdatum:
Dit artikel is een (bewerking van een) hoofdstuk uit het gloednieuwe boek ‘Jazz in Tilburg, honderd jaar avontuurlijke muziek'.
Frans de Kok, geboren in 1924, groeide op in een groot niet-muzikaal gezin. De Kok: ‘Niemand heeft me er vroeger toe aangezet iets in de muziek te gaan doen. Mijn ouders vonden het niet leuk dat ik zo bleef doorzeuren over een accordeon. Op mijn veertiende verjaardag kreeg ik er een, het was een tweedehandsje. Alles leerde ik mezelf. Het is een soort innerlijke drang, een scherp gehoor, muzikaal gevoel zou ik zeggen.' Tegelijkertijd leerde hij ook piano spelen en bovendien speelde hij gitaar en contrabas. Na zijn hbs-opleiding wilde hij met alle geweld iets anders: hij wilde zeeman worden.
Nadat Frans de Kok in recordtijd de opleiding tot marconist had afgesloten, moest hij zich tijdens de Tweede Wereldoorlog echter melden voor de Arbeitseinsätz in Keulen. Maar dat deed hij niet, zijn zucht naar avontuur prevaleerde. Toch werd hij opgepakt en op transport gezet naar Keulen, waar hij in een gevangenenkamp terecht kwam. Tijdens een kort verlof bij zijn ouders in Tilburg dook hij onder in een houten kot midden in de bossen. Daar heeft hij een jaar lang ondergedoken gezeten, tijd genoeg om accordeon te studeren. In oktober 1944 werd Tilburg bevrijd. De Kok had toen kunnen gaan varen, maar liever ging hij met zijn accordeon optreden voor de Engelsen en Canadezen.
In 1945 is De Kok met gitaar op een foto te zien bij de 21-club in het dansorkest van leider-trompettist Jan Kelder, samen met Guus Verheij (altsax) en Frans van Laarschot (viool en altsax). Aanvankelijk speelden zij in de Hema in Tilburg, maar daarna ook veel in het Belgische Blankenberghe. Op een andere foto in zijn plakboek zien we Frans de Kok in 1948 gitaar spelen met onder andere Arie van Kleef op klarinet en met de leider van The Wooltown Rhythm Gang, Piet Pijnenburg aan de piano.
‘t Wit Paardje
Van 1948 tot 1949 maakte De Kok deel uit van De Nieuwe Zes onder leiding van Theo (Dick) Doorenbosch. Het orkest trad vaak op in de Scala aan de Tuinstraat, 't Wit Paardje aan het Lijnsheike, 't Molentje aan het Rosmolenplen en bij Cafe Sjaak Adams op de Heuvel.
In die periode begon De Kok met het arrangeren van nummers voor diverse dansorkesten, zoals het orkest van Nico de Vries.
Op zeker moment stelde Tom Bartels Frans de Kok voor aan Joe Andy, die hem in dienst nam om daarna als beroepsmuzikant het land in te trekken. Ze speelden in gelegenheden als Het Zuid in Den Haag, Extase en Femina in Amsterdam en L'Ambassadeur en Cascade in Rotterdam. Op de foto het orkest van Joe Andy (achter de piano) met Frans de Kok, rechts achter de contrabas. Met het orkest van Bob van Waasdijk toerde De Kok volop door Duitsland en speelde hij onder meer in Bad Godesberg. De band van Bob van Waasdijk telde zeven man - waarin de Tilburger Leo van Vugt trompet en saxofoon speelde - maar het volume waarmee gemusiceerd werd deed beslist niet onder voor een orkestbezetting van tien of twaalf man. Het geheim? Frans de Kok, ambitieus als hij was, knutselde een elektrische accordeon in elkaar die, als hij hem bespeelde, een saxofoongeluid produceerde. Waarmee een derde stem aan de saxofoonsectie werd toegevoegd, die daardoor een warmere klankkleur kreeg.
Frans de Koks talent om te arrangeren - overigens zonder enige opleiding - bleek door te klinken bij de professionals in Hilversum. Zo kon het gebeuren dat hij in 1957 een brief kreeg Theo Uden Marsman, leider van The Ramblers waarin stond: 'Uw arrangement van Swinging the Blues valt bij ons erg in de smaak. U kunt dus nog meer werk voor ons maken'. In de periode rond 1960 kreeg hij van Karel Prior van de AVRO-radio een vaste aanstelling als arrangeur van de amusementsprogramma's. Maar hij bleef ook anderszins arrangeren, onder meer voor The Skymasters en De Zaaiers, onder leiding van Jos Cleber. Toen Jos Cleber naar Zuid-Afrika vertrok, werd Frans de Kok op voorspraak van de orkestleden aangesteld als zijn opvolger. Dat was de grote doorbraak.
Rudy Carrell
In 1962 ontdekte Rudy Carrell De Kok als orkestleider. Hij vroeg hem om negen tv-shows met hem te maken. Zijn contract met de AVRO liep toen juist af en De Kok stemde toe. Het was de eerste keer dat hij zelf een groot orkest mocht samenstellen. Dat was in omroepland niet onopgemerkt gebleven, want in 1963 werd De Kok door Joop Simons, hoofd amusement van de VARA-tv benoemd tot Directeur Muzikaal. In die hoedanigheid heeft hij tien jaar lang aan alle mogelijke programma's meegewerkt, zoals Mies en Scène en Hadimassa. De tunes voor Tel uit je winst en Zo is het toevallig ook nog eens een keer zijn composities van zijn hand. In zijn toptijd werkte De Kok aan drie à vier programma's per week en maakte hij vijftig tv-programma's per jaar. In 1965 kreeg De Kok, in plaats van Dolf van der Linden, de leiding over het Grand Gala du Disque, een hoogtepunt in zijn carrière.
Frans de Kok realiseerde zich als geen ander dat roem ook maar betrekkelijk is. Het leven gaat verder en de wereld draait door. Daarom begon hij in 1967 in de Heuvelstraat in Tilburg een platenzaak, die aanvankelijk door zijn vrouw en zijn broer werd gerund, want Frans bleef in Hilversum actief zolang het kon. Ook in andere Brabantse steden sloeg hij zijn vleugels uit, zoals in Waalwijk.
In 1969 volgde de kroon op het werk: De Kok werd als dirigent gevraagd voor het Eurovisie Songfestival in Madrid. Lenny Kuhr won.
Vanaf de jaren tachtig werd het steeds moeilijker om een platenzaak te runnen en daarom verzette De Kok, samen met zijn zoon vroegtijdig de bakens. Hij begon met hem een softwarebedrijf dat later uitgroeide tot een bedrijf met zo'n veertig man in dienst. Toen zijn zoon de zaak voortzette kon De Kok van zijn rust en zegeningen gaan genieten.
Het is Frans de Kok gelukt om door te dringen tot de Nederlandse top in de muziek, dankzij zijn muzikale vakmanschap, doorzettingsvermogen en de gave om met grote artiesten om te gaan. Tegenwoordig houdt Frans de Kok zich bezig met zijn grote hobby, het filmen en monteren daarvan.