- Datering van de gebeurtenis: 1946 - 1949
Het was in de tweede helft van de jaren veertig van de vorige eeuw. De oorlog (de tweede wereldoorlog) was nog niet zo lang geleden afgelopen. Ik zal een jaar of zeven zijn geweest en het was Sinterklaas. Ik was de jongste in een gezin van acht kinderen. En wat had Sinterklaas "gereeën" ? Wat denk je ........ misdienaarsspullen en wat dies meer zij! Op een volle keukentafel.
Wat ik toen nog niet wist, was, dat Sinterklaas die spullen al een paar keer eerder bij ons thuis had gebracht, want ik had namelijk drie broers boven me. Maar op die leeftijd zag je natuurlijk niet dat het eigenlijk al gebruikte spullen waren. Voor mij waren ze "spiksplinternieuw". Dankjewel, Sinterklaasje! Dat riepen we dan in koor in de buurt van de pijp van de keukenkachel. Sinterklaas kon immers alles!
Behalve een superplie (een soort lange onderjurk, een koorhemd geheten) hoorde daar ook een kazuifel bij, een zogenaamd altaarkleed, een kruisbeeld, een kelk, een soort monstrans, kaarsenstandaards, een bel en nóg wat attributen. Misschien dat mijn oudste broer, Walter, zich nog meer dingen kan herinneren die tot de oorspronkelijke uitrusting hebben behoord. Er zullen tussendoor best wel dingetjes "opgeruimd" zijn geweest.
We waren een rooms gezin (u begrijpt het al, met acht kinderen) dus dat werd meteen: pastoortje speulen, de mis opdragen, biecht-horen enzovoorts. Mijn jongste zus, Bep (twee jaar ouder) moest er natuurlijk als eerste aan geloven! Daarna was het praktisch wel elke woensdagmiddag "raak" (telkens natuurlijk weer aan de keukentafel) ofschoon .......... er woonden eigenlijk te weinig jongens van mijn leeftijd in onze buurt en de meeste meisjes zagen er al gauw niet veel heil meer in. Maar in mijn herinnering heb ik zeker wel tien keer voor pastoor gespeeld. Ook al waren er soms geen "gelovigen".
Ik was van nature al geen branie- of relschopper in die jaren en werd er vanwege al dat mis-lezen misschien zelfs steeds "braver" door. Dat leidde er al gauw toe dat ik, na een korte aanvullende opleiding door een van de kapelaans, op acht- of negenjarige leeftijd ook in het echt misdienaar "mocht" worden. Je mocht dan zelfs aan echte wijn ruiken, dat later in bloed zou veranderen voordat de pastoor het opdronk, zo was ons verteld, maar naderhand toch weer gewoon wijn bleek te zijn als we er nog een scheutje water bij moesten doen. Twee keer een wonder!
Dat misdienaar-zijn was aanvankelijk een hele eer, zij het dat het al gauw een routinezaak werd, waardoor ik eigenlijk alleen nog maar de uitvaartmissen een beetje interessant ging vinden. Niet zozeer vanwege die uitvaarten op zich, maar vooral door die indrukwekkende zwarte koetsen waarmee dat altijd gepaard ging, met minstens twee zwarte paarden ervoor, omhangen met zwart-fluwelen kleden en een in het zwart geklede koetsier. Het had iets plechtstatigs, zeker als je het vergelijkt met die saaie begrafenisauto's van tegenwoordig. En je moest tijdens die uitvaartmissen natuurlijk extra goed je best doen, opdat al die verdrietige familieleden van een overledene zouden kunnen terugzien op een waardig afscheid. Ik leek wel "een heilig ventje" te gaan worden, om in de termen van toen te spreken.
Dat alles leidde er vervolgens in de zesde klas van de lagere school weer toe (de huidige groep 8) dat het hoofd van de Pius X-school aan de Theresiastraat, frater Frederico (d'n Frik) in samenspraak met mijn heeroom, frater Serenus (zie elders een verhaaltje over hem op "Het Geheugen") besloot dat ik wel een goeie frater-onderwijzer zou kunnen worden. Mij werd niks gevraagd en onze pa vond het wel een goed idee. We waren immers nog met acht kinderen thuis, ons moeder was amper vijf jaar eerder overleden en ik was toch altijd een zogenaamd "brave jongen" geweest, nietwaar? Dus ....... ? Zo ging dat vaak in die tijd .........
Na de lagere school op een leeftijd van tien jaar kwam ik derhalve, met ingang van augustus 1949, voor drie jaar (intern) op de voorbereidende kweekschool van de fraters in Goirle terecht. Het was geen goede tijd die aanbrak, ofschoon dat niet aan de fraters lag, maar dat is een heel ander verhaal. Was ik maar niet zo braaf geweest ......
Louis Sparidans
Afb. 1 De oude Theresiakerk van binnen, op een hoogtijdag, toen die nog als kerk in gebruik was (inmiddels tot appartementen verbouwd)
Afb. 2 Een voorbeeld van een begrafeniskoets, destijds
Afb. 3 Een erg mooi kazuifel van de St. Elisabethskerk in Grave, tijdens een expositie een paar jaar geleden
Afb. 4 Een foto van mijn oudste broer, Walter Sparidans, als jonge man; hij zou ook een goeie frater hebben kunnen worden. Hij is inmiddels 83 jaar, getrouwd met Fien van Weert (80), heeft zeven kinderen en "een hoop" klein- en achterkleinkinderen
Afb. 5 Ikzelf, op acht- of negenjarige leeftijd
De afbeeldingen onder 1 en 2 heb ik ergens op internet aangetroffen (ik weet niet meer waar); hopenlijk willen de eigenaren me excuseren!