Datering van de foto: Januari 2009
Wie staan erop: v.l.n.r. staand: Marjo Frenk, Mariette Wolbert, Annemiek Hamers, Will Smits, Linde Braber, Hetty Groeneveld, Marlien Groeneveld. v.l.n.r. zittend: Ingrid Verhagen, Truus de Kanter, Elisabeth van Emmerik, Elly Scherpenisse.
Textiel speelt een verbindende rol in het leven van deze deelneemsters aan het project ‘Tilburg 200 vrouwen', dat het Audax Textielmuseum organiseerde in het kader van Tilburg 200 jaar stadsrechten in 2009. In de periode tussen 2006 en 2009 kwamen er tweehonderd vrouwen naar het museum om verhalen uit te wisselen over hun relatie met textiel en de stad Tilburg. Zij brachten veelal een voorwerp mee, ter inspiratie voor een ontwerp. Deze ontwerpen werden samengevoegd in een tafelloper en een set servetten, waarvoor Mariette Wolbert het concept bedacht. Het resultaat is een uniek gelegenheidsdamast waaraan tweehonderd Tilburgse vrouwen deelnamen.
Voor Truus de Kanter loopt de textiel als een rode draad door haar leven; handwerk, borduursels, quilts, kleding, kostuums, poppenkleren en haar werkzaamheden als rondleidster bij het textielmuseum. Elisabeth van Emmerik studeerde Textiele Werkvormen, gaf workshops en maakt momenteel ontwerpen voor borduurwerk en quilts. Omdat zij in Turkije heeft gewoond, richtte zij haar aandacht ook op Turks borduurwerk. Hetty Groeneveld moest op vijfjarige leeftijd van moeder Marlien al leren naaien en handwerken. ‘Voor als ze later in armoede zou leven of een arme man zou trouwen.' Marlien was zelf enorm onhandig. Na haar huwelijk was ze er echter van overtuigd dat je als moeder toch iets voor je kinderen moest maken. Ze zette zich er toe en ontwikkelde sindsdien wèl vaardigheden in de textiel. Elly Scherpenisse herkent dit. Ook zij begon op momenten dat het nodig was, textiele producten te maken. Zo breide zij een bruin dekentje (mode 1979) voor de baby. Dat pragmatische heeft Elly nog steeds; momenteel heeft zij gordijnen nodig die zij zelf gaat maken én bedrukken. Will Smits leerde het handwerken van de Zusters van Liefde, maar breien werd nooit haar hobby. Toch maakte zij haar eigen trouwjurk en later een doopjurk. Voor de geboorte van haar zes kleinkinderen borduurde zij voor ieder van hen een eigen merklap. Linde Braber begon aan veel handwerkjes, maar liet stapels liggen. Ze kocht een spinnewiel en een breimachine, die zij nu nog steeds bezit. De stapels zijn ondertussen weggewerkt en Linde maakt nu wat zij onder handen heeft, wel af. Ingrid Verhagen, geboren en getogen in Tilburg, kreeg net als al die andere katholieke meisjes, handwerkles van de nonnen. Voor de kinderen maakte zij een wandkleed en nu Ingrid kleinkinderen heeft, vindt ze het weer leuk om voor hen iets te maken. Annemiek Hamers begon met textiel op vijfjarige leeftijd. Ze leerde maar al te graag van die eerdergenoemde nonnen, van tantes en van moeder uiteraard. Haar associatie met handwerken is: ‘eerst aan de achterkant kijken of het netjes is, voordat de voorkant bekeken mag worden!' Zij hield dit ‘trauma' over aan de strenge regels van de handwerkzusters op school. Annemiek haalde het garen bij de fabriek van Dröge. Ze breide, haakte en weefde of ze nou in de bus, de trein of de vergadering zat. De dames aan tafel knikken instemmend. Zij kennen het allemaal van begin jaren tachtig, waarin breien in het openbaar, algemeen goed was. Annemiek sprong op de bres bij textielfabriek Enneking, om sluiting te voorkomen (vanuit het COS). Dat was tussen 1972 en 1974. Helaas heeft haar actie niet geholpen.
Textiel als traditie
‘Die textiel, daar hebben we toch allemaal iets mee. Volgens mij is het een soort oerinstinct', aldus Marlien Groeneveld. ‘Die vermeende noodzaak om kleding te kunnen maken, alsof het een overlevingsmechanisme is.' Linde vertelt dat ze elk jaar voor haar dochter een verjaardagsjurk maakt. Haar kind is er enorm blij mee. Een speciaal cadeau, wat moeder voor jou maakt! Hetty Groeneveld (de enige vrouwelijke rabbijn van Nederland(!)) vertelt dat ‘moeders die kleding maken voor hun kinderen' vaak een thema is in de Bijbelverhalen. ‘Zoals in het boek Samuel, waarin Hannah elk jaar naar de tempel gaat om een hemd te brengen naar haar zoon. Zoveel duizend jaar geleden, dat is toch het oergevoel?'
In het Centrum voor Buitenlandse Vrouwen, waar Ingrid directeur is, zijn handwerken en kleding maken nog heel gewoon. ‘Die vrouwen maken alles nog zelf. Textiel behoort daar tot één van de tradities. In besloten gemeenschappen worden tradities gekoesterd, ze versterken de identiteit.' Op zaterdag organiseert het CBV naailessen voor allochtone vrouwen.
‘Jammer dat onze kinderen niets meer zelf maken!' vindt Ingrid Verhagen. ‘We leven in een wegwerpmaatschappij.' Scherpenisse meent zelfs dat het met de handen werken, een goede tegenhanger is, voor het alleen maar bezig zijn met het hoofd.'Zelf iets produceren, iets met je eigen handen maken, geeft zelfvertrouwen.' Linde Braber werkt voor Duurzaam Tilburg. ‘Wordt daar ook aandacht besteed aan de wegwerpcultuur onder andere van textiel?' Volgens Linde vooralsnog niet, maar wie weet wat de toekomst brengen zal?
Maatschappelijke en culturele instellingen
De hier aanwezige dames vertegenwoordigen diverse maatschappelijke instanties in Tilburg anno 2009. Zo is Annemiek Hamers projectleider van ‘Mooi zo - Goed zo'. Het is een project om Tilburg meer leefbaar te maken. Zij zorgt dat wensen van groepen en organisaties gerealiseerd worden via geld, deskundigheid, inzet menskracht, materialen enz. Bedrijven worden gezocht om te sponsoren. Daarnaast dienen gemeente en bedrijven meubilair, computers en vele andere zaken aan, waar Annemiek Hamers weer een andere partij voor zoekt. Dankzij ‘Mooi zo - Goed zo' kon bijvoorbeeld SEW (Stichting Experimenten Werkgelegenheid) weer doorstarten.
Hetty en Marlien Groeneveld vertegenwoordigen evenals Elisabeth Emmerik de Liberaal Joodse Gemeenschap. Van de diensten van ‘Mooi zo goed zo' hebben zij nog nimmer gebruik gemaakt. De Liberaal Joodse Gemeenschap is relatief klein; ongeveer zestig gezinnen uit Zuid-Nederland maken er gebruik van. Slechts tien gezinnen wonen in Tilburg. Deze informatie blijkt nieuw bij de andere vrouwen. Nieuwsgierig stellen zij vragen. ‘Zijn er niet meer Joodse gezinnen in Tilburg dan?' Volgens Marlien zijn er nog steeds Joodse mensen die zich schamen voor hun afkomst. Er blijken mensen die door de nalatenschap van de (groot)ouders, ontdekken dat zij van Joodse afkomst zijn. Nog maar al te vaak ontvangt Goeneveld een blanco envelop. De inhoud is dan bekend; een man of vrouw van Joodse afkomst wil wel deel uit maken van de Liberaal Joodse Gemeenschap, maar durft zich niet bekend te maken. Groeneveld licht de situatie toe: ‘Pas na de Tweede Wereldoorlog is de houding van Tilburg ten opzichte van de Joden veranderd. Daarvoor was er geen goede verstandhouding. De wortels daarvan lagen in het feit, dat tot ...(jaartal) er in Tilburg geen Joden werden toegelaten. Momenteel is er wel nieuwsgierigheid naar ons en naar de synagoge. We geven er rondleidingen aan bijvoorbeeld scholen en andere geïnteresseerden. Zoals laatst was er de herdenking van de Kristallnacht, zestig jaar geleden. Vele bedrijven en instellingen toonden hun sympathie en sloten aan bij deze activiteit.' De liberale Joden zijn anders dan gekleed dan het traditionele beeld wat vele mensen van hen hebben; pijpenkrullen, keppeltjes, zwarte hoeden en dames met pruiken. In de liberale gemeenten zijn mannen en vrouwen gelijkwaardig. Sinds kort is de synagoge dus letterlijk en figuurlijk meer in beeld. Er zijn bomen gekapt, er is een tuin aangebracht die de naam draagt: ‘Helga Deentuin'. Groeneveld is blij daarmee: ‘De mensen mogen weten dat we er zijn!'
Elly Scherpenisse werkt voor een andere instelling, namelijk de Openbare Bibliotheek Midden-Brabant. Deze wil graag een spin in het web zijn in de informatiesamenleving. De bieb is er niet alleen om informatie te vergaren, maar kan ook een ontmoetingsplek zijn voor cultuur, voor educatie, voor cursussen, voor geletterdheid en media-educatie. Vrouwen blijken de grootste groep gebruikers van de bibliotheek. In het kader van de informatiefunctie die de bibliotheek heeft, werkt zij nauw samen met andere instellingen in de stad.
Will Smits is bestuurslid van Stichting Tilburgse Taol, die het hele jaar door activiteiten organiseert; allereerst het Tilbörgs Grôot Dikteej, ‘Tussen de schuifdeuren', ‘Wè zeetie?', tonpraotavonden en het Dialectliedjesfestival met de Tilburgse scholen. Leerlingen krijgen les van erfgoeddeskundigen en treden op met liedjes in Tilburgs dialect. ‘Tradities mogen niet verloren gaan, anders sterft het Tilburggevoel gewoon uit', aldus Will Smits.
Tradities blijken belangrijk te zijn. De deelneemsters aan het textielproject ‘Tilburg 200 vrouwen' zijn het er allen over eens. Zoals het samen carnaval vieren en zelfs het gezamenlijk schaatsen van de afgelopen weken! ‘En wat vinden jullie van de nieuwere tradities, zoals de Tilburgse ‘Fakkeltocht voor de Vrede', die nu al een aantal jaren gehouden wordt omwille van de wereldvrede? In plaats van naar de nachtmis op kerstavond, doen nu vele gezinnen met hun kinderen mee aan deze fakkeltocht.' Traditie en identiteit gaan samen, ze zijn bijzonder waardevol. In het Jodendom zijn gewoonten zelfs heilig.
Als we dan vragen naar de voorwerpen die de vrouwen hebben meegebracht, blijkt ook dat hierin zich velen lieten leiden door de traditie of de familieband. Zo bracht Ingrid een doopjurkje mee. ‘Nog van mijn grootvader uit 1850! Later heeft mijn moeder dat gedragen en weer later doorgegeven aan mij.' Will laat gehaakte glasonderzetters zien, door haar moeder met de hand gemaakt. Linde toont een sjaal, die ze kreeg van een trouwe vriendin en Truus heeft een eigen gemaakt borduurwerk waar ze meer dan vierhonderd uur aan werkte. De kastrandjes die ze bij zich heeft, zijn ook al door de overgrootouders gebruikt. Marlien bracht de keppel van haar zoon mee. Deze droeg hij bij zijn ‘Bar Mitswe', de volwassenwording in het Joodse geloof. Elisabeth borduurde een mandala in kruissteek, ter verwerking van de dood van haar zoon. Hij ligt nu begraven op ‘Vredehof' aan de Gilzerbaan. Rabbijn Hetty heeft een gebedssjaal, gemaakt met wol uit het Textielmuseum. De sjaal werd door vrienden met liefde gemaakt, toen Hetty naar Londen ging voor ‘Jewish studies' en de opleiding voor rabbijn. De wollen sjaal gaf Hetty warmte; de liefde van haar vrienden evenals de herinnering aan Tilburg. Een stukje thuis in Londen.
De voorwerpen dienen ter inspiratie. Na deze eerste bijeenkomst in januari 2009, zullen de vrouwen hun inspiratie omzetten in een ontwerp. Mariette Wolbert maakt er een geheel van in een set tafellopers met servetten. Gelegenheidstextiel ter ere van tweehonderd jaar stadsrechten Tilburg, gemaakt door tweehonderd vrouwen uit de stad , die allemaal een verhaal hebben over hun relatie met de textiel én met de stad Tilburg.
Foto: Jan Stads