Rijks HBS 'Willem ll' in de Eerste Wereldoorlog

  • Datering van de gebeurtenis: 1914-1918

De Rijks HBS ‘Willem ll' in de Eerste Wereldoorlog

 

Een schot in Sarajewo op 28 juni 1914 vormde de aanleiding voor een gewapend treffen dat de kaart van en de verhoudingen in Europa danig zou wijzigen. De Eerste Wereldoorlog bracht opgekropte en opgedreven spanningen tot uitbarsting en luidde zo een nieuw tijdperk, een nieuwe eeuw, in. Hoewel Nederland als neutraal land niet direct te maken kreeg met het oorlogsgeweld raakte het er op diverse terreinen toch bij betrokken. Economische belangen kwamen in het geding, mobilisatieperikelen brachten onrust en vele vluchtelingen -met name Belgische- zochten hun toevlucht.

Begin augustus 1914 herbergden Tilburg en omgeving vele duizenden militairen Ook de school, gevestigd in het paleis, kon zich niet onttrekken aan de oproep van burgemeester Raupp aan de hoofden der scholen om lokalen voor inkwartiering van gemobiliseerde troepen beschikbaar te stellen. Ongeveer 200 soldaten (50 man politie en 150 van de genie) huisden in het gebouw. Herhaalde verzoeken van directeur Dijksterhuis aan inspecteur, minister en generaal Weber om vóór 7 september, de aanvang van de lessen, het gebouw, tenminste gedeeltelijk, te ontuimen mochten niet baten. De vakantie werd met een week verlengd en in verband met de bezetting van de docentenkamer werd de eerste lerarenvergadering in de tuin gehouden. Tot 28 september werden lessen gegeven volgens een aangepast rooster: klassen 3, 4 en 5 van 8.30-12.00 uur en de 1e en 2e klas van 13.30-16.00 uur. Gymnastiek werd het hele verdere schooljaar 1914-1915 niet meer onderwezen. Pas op 3 juni 1915 zou de school definitief ontruimd worden. In het jaarverslag schrijft Dijksterhuis:

"Nooit heeft deze school een jaar doorgemaakt als dit. Op den eersten Maandag in September verzamelde de directeur de leeraren om zich heen om hun mede te deelen, dat de school door soldaten in beslag was genomen. Daar zelfs de leeraarskamer in beslag was genomen, verga-derde men in den tuin. Voorlopig dus een week verlenging van vacantie...Ook na 28 september bleven de gymnastiekzaal en de zaal voor lijnteekenen nog vol soldaten. Een klasselokaal bleef in handen van de onderofficieren, een ander lokaal werd gebruikt als bureau van de compagnie. Bovendien was de speelplaats in gebruik als timmermanswerkplaats, waar tientallen van wacht-huisjes in elkaar werden getimmerd en ander werk werd verricht ten bate van de gehele Vierde Divisie. Daar kwamen de van marsch terugkeerende soldaten onder tromgeroffel binnen of ze vertrokken vandaar onder diezelfde begeleiding, of er werd inspectie gehouden en genummerd, allemaal zaken die de voor het onderwijs zoo noodige rust stoorden en waarvoor dan ook her-haaldelijk de leeraar bescheiden moest zwijgen. Nog erger was het misschien als de soldaten niet uitgingen of niets te doen hadden, dan werd men vergast op luid uitgegalmde soldatenliede-ren, zoo bijzonder geschikt vaak voor jongens- en vooral voor meisjesooren! Op dringend ver-zoek kwam er soms wel eenige verbetering als het wat al te luidruchtig werd, doch het bleef altijd rumoerig en onrustig. Dit is zoo gebleven tot in Juni, dus bijna gedurende den geheelen cursus."

De chaos had zo zijn gevolgen. De resultaten van de overgangsexamens waren bedroevend, zelfs na versoepeling van de norm. Pas aan het einde van het schooljaar 1916-1917 bereikten ze weer het normale peil. Personele problemen bleven de gehele oorlog en een flinke tijd daarna spelen. De docent natuurkunde en kosmografie Smit was tot het einde van de oorlog gemobiliseerd en werd gedurende het eerste jaar onbezoldigd vervangen door collega's. De inspecteur vroeg Dijksterhuis op 4 september 1916 of hij "bezwaar had tegen een dame". Dat had hij niet, maar al op 7 september berichtte hij de inspecteur dat "het met de juffrouw is misgelopen". Vacatures konden niet ingevuld worden omdat RHBS'en volgens Dijksterhuis minder gunstige salarisregelingen kenden. De leraren betichtten de regering van "schrielheid' en splitsten in 1915 op eigen initiatief en kosten een klas van 27 leerlingen. Inspecteur Ten Bruggencate, onder wiens bevoegdheid de school ressorteerde, nam ontslag uit onvrede met het ministeriële onderwijsbeleid.

Dijksterhuis had zitting genomen in zowel de Oostbrabantse als de Tilburgse Centrale Commis-sie voor Ontwikkeling en Ontspanning der Gemobiliseerde Troepen (COO) waarover in 1914 geschreven werd: "Overtuigd dat lediggang, onvermijdelijke verveling, drijft tot minder gewenschte feiten, dat de lange doellooze avonden zelfs de besten onder de troepen zullen neerdrukken, muizenissen in het brein, ontevredenheid in het hart zullen veroorzaken, acht de COO het een dure plicht, alle mogelijke pogingen in het werk te stellen om de avonduren voor de militairen door verpoozing en ontwikkeling te stimuleeren." De school stelde om aan dit loffelijk streven te voldoen lokalen, materialen en kennis ter beschikking. Omdat gymnastiek niet meer op het rooster voorkwam, werden de toestellen in bruikleen gegeven aan verschillende groepen militairen. Men heeft het geweten: "De toestand waarin deze toestellen terugkwamen, voorzoover zij althans terugbezorgd zijn, was zoo ellendig dat geheel en al de lust is vergaan om op deze wijze mede te werken tot veraangenaming van het leven der gemobiliseerde troepen. Bijna alles was kapot, of zoo gehavend dat er een groot bedrag is moeten besteed worden om ze weer voor het gebruik geschikt te maken" schrijft Dijksterhuis in het jaarverslag. Het schoolbudget ging dat jaar grotendeels op aan de reparatie.

Gaandeweg de oorlog werd de schaarste aan allerlei zaken het grootste probleem. Het ministerie produceerde verschillende circulaires met suggesties om op papier te bezuinigen, hiermee het goede voorbeeld gevend. Het brandstofgebrek werd steeds nijpender. Vanaf 7 februari 1917 werd de school voor enkele weken gesloten. Rond 22 maart was de voorraad weer aangevuld. De paasvakantie werd echter nog met een week verlengd. De inspecteurs stelden in het schooljaar 1917-1918 voor, indien nodig, de hoeveelheid huiswerk te verminderen omdat het slecht geleerd en gemaakt zou kunnen worden. De lerarenvergadering besloot daarop zo weinig mogelijk huiswerk op te geven en de leerstof zo te beperken dat toch aan de eisen van de over-gangsexamens voldaan kon worden. Als achteraf zou blijken dat kou en gebrek aan licht debet waren aan de slechte resultaten of als ouders zouden gaan klagen, kon men de situatie opnieuw bezien. Verder opperde ze het voorstel aan de inspecteur om de zaterdag vrij te geven en de woensdagmiddag te vullen met lessen. De overheid bepaalde verder dat de temperatuur in de lokalen niet hoger mocht zijn dan 60 graden F., dat de kerstvakantie wegens de kolenschaarste met een week verlengd werd en dat er in geval van strenge vorst vrij gegeven mocht worden voor ijssport. Bij de aanvang van het schooljaar 1918-1919 was één leerling van de vijfde klas gemobiliseerd. De wapenstilstand op 11 november maakte een einde aan de beslommeringen die direct te maken hadden met de oorlog.

J. de Veer